OM: bende Taghi was ‘geoliede moordmachine’
De bende van Ridouan Taghi en Saïd Razzouki heeft jarenlang geopereerd „als een geoliede moordmachine, die was gericht op het zo efficiënt plegen van moorden”. De leden van de bende hadden ieder hun eigen rol. Ze leverden wapens, reden schutters naar de beoogde slachtoffers, fungeerden als spotter of als „head” (schutter). „Een mensenleven was voor hen niets waard”, aldus het Openbaar Ministerie (OM) woensdag in de extra-beveiligde rechtszaal op Schiphol.
Vanaf woensdag wijdt de Amsterdamse rechtbank drie zittingsdagen aan het nog steeds uitdijende proces rond Taghi en de zijnen. Taghi en Razzouki zijn beiden voortvluchtig, maar justitie heeft hen inmiddels wel formeel aangeklaagd. Taghi wordt vertegenwoordigd door een advocaat, voor Razzouki heeft zich niemand gemeld.
In het zogeheten onderzoek-Marengo worden Taghi en in totaal vijftien medeverdachten met een reeks moorden in verband gebracht. Op dit moment staan vier voltooide liquidaties op de aanklacht, één poging en meerdere voorbereidingen voor moorden. Het OM zal de aanklacht nog uitbreiden, onder meer met de moord op misdaadblogger Martin Kok.
Het bewijs tegen de bende wordt gevormd door verklaringen van kroongetuige Nabil B. Daarnaast beschikt justitie over een grote hoeveelheid ontsleuteld berichtenverkeer tussen de diverse verdachten, waarin openlijk over liquidaties wordt gesproken. B. zal op een of meerdere van de drie zittingsdagen worden gehoord, voor het eerst in de rechtszaal. Daarbij zal hij voor pers en publiek onzichtbaar blijven.
In aanloop naar het proces zijn er meer dan 1500 pagina’s aan verklaringen van B. opgetekend. Hij heeft ook verklaard over liquidaties die niet in de lopende rechtszaak zullen worden meegenomen.
B. heeft ook over zijn eigen aandeel bij meerdere moorden verklaard. In de overeenkomst die het OM met B. heeft gesloten, is hem een gehalveerde strafeis toegezegd: twaalf in plaats van 24 jaar.
In maart 2018 werd B.’s broer doodgeschoten, een week nadat justitie bekend had gemaakt dat B. kroongetuige was geworden.