Veel burgerdoden na aanval Syrische leger
Bij luchtaanvallen op het laatste grote rebellengebied in Syrië in de provincie Idlib zijn volgens activisten negentien mensen om het leven gekomen.
Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten rapporteerde vrijdag dertien burgerslachtoffers en meldde zaterdag binnen 24 uur zes andere slachtoffers.
Vliegtuigen en helikopters van het Syrische regime bombardeerden vrijdag een dorp in het noordwesten van het land. Onder de slachtoffers van deze aanval waren ook zeven kinderen.
Zaterdag vielen Russische vliegtuigen meer gebieden aan in Idlib en de naburige provincie Hama. Idlib grenst aan Turkije en is het laatste grote bolwerk van de jihadisten die strijden tegen het Assad-regime.
Al wekenlang zijn er herhaaldelijk luchtaanvallen door de Syrische regering en haar bondgenoot Rusland op Idlib. Het rebellengebied wordt gedomineerd door de aan al-Qaeda-gelieerde militie Hayat Tahrir al-Sham (HTS). Sinds eind april zijn volgens de activisten minstens 570 mensen gedood in de strijd, waaronder 145 kinderen. Meer dan 300.000 mensen werden verdreven door de gevechten.
In Syrië woedt al sinds 2011 een burgeroorlog waardoor honderdduizenden mensen om het leven zijn gekomen en miljoenen burgers zijn ontheemd.