Recensie: Gorkumse vestingklanken
Het is even puzzelen om bij dit klankdocument van vier Gorkumse orgels en een carillon de drie uitvoerenden, de instrumenten en de composities te koppelen; het boekje maakt dat niet makkelijk. Is dat gelukt, dan ontvouwt zich een aantrekkelijk programma.
Begin en eind zijn voor het carillon van de Sint-Janstoren, met werk van Steenwick en Boëllmann (!). Gerben Budding speelt in de Grote Kerk de Hollandsche Rhapsodie ”Piet Hein” van Van Anrooy, een transcriptie van Reitze Smits. Een feest op zich, want glanzend spel en ragfijne registraties weten de esprit van het origineel door te geven op de 19e-eeuwse Bätz/Witte. Een groot contrast met de stemmige Canon over de Avondzang van Bonefaas. In de postromantische Partita over Psalm 77 van Budding, sober én rijk, telt iedere noot. Het grote orgel klaagt, zingt en dondert.
Het instrumentje van Mitterreither/Blank in de Dalemse Kerk leent zich uitstekend voor psalmen van Quirinus van Blankenburg en voor een werk van Budding op een thema van diezelfde componist. De Holpijp 8’ en Fluit 4’ vangen de melancholie van Mozarts heerlijke Variaties in d, een deel van een strijkkwartet, bewerkt voor vier handen door Van Oortmerssen.
Couleurs du Choral, een variatiereeks à la Andriessen/De Klerk van Henny Blom, wordt door broer Nico gloedvol vertolkt op het pittige Leeflangorgel in de Johanneskerk.
Een fijn schijfje, dat dankzij het kunstzinnig gehalte de status van Gorkums visitekaartje overstijgt.
Toets en klepel – Gorcumse vestingklanken uit kerk en toren; PDR Records; € 15,-; bestellen: gerbenbudding.nl