“De inhoud van dit rapport is op vele punten onjuist, onzorgvuldig, onrechtmatig en in strijd met de wet”, staat in de dagvaarding. Volgens de school zijn er geen aanwijzingen gevonden van “ernstige signalen” dat er op de onderwijsinstelling sprake zou zijn van een “klimaat gericht op afzijdigheid van de Nederlandse samenleving”.

Volgens de veiligheidsdienst AIVD lopen er mensen op de school rond die de helft van het leerplan aan de salafistische geloofsleer willen wijden. Ook zouden betrokkenen in contact hebben gestaan met het Kaukasus Emiraat, een terreurbeweging.

Naar aanleiding van deze berichten heeft de inspectie aanvullend onderzoek gedaan. Volgens de advocaat van de school, Wouter Pors, waren acht onderzoekers twee maanden lang in wisselende samenstelling dagelijks op het lyceum te vinden. Ze spraken volgens hem alle leerlingen en woonden alle lessen en vrijdagpreken bij.

De inspectie stelde onder meer vast dat de directeur-bestuurder van het Haga Lyceum een inkomen had dat boven de wettelijke grens van topinkomens lag. Volgens de school is het rapport onvolledig en onjuist over de terugbetaling van het teveel ontvangen salaris. Het Haga zegt ook dat de financiële continuïteit van de school geen gevaar loopt, in tegenstelling tot wat de inspectie stelt. Volgens Pors is de jaarrekening van 2018 met een positief resultaat vastgesteld.

Verder stelde de onderwijsinspectie dat de directeur-bestuurder zou “flirten” met mensen met extreme opvattingen. ’’Dat heeft niets te maken met hoe de school wordt gerund", aldus de raadsman. Hij meent dat de berichten van de AIVD invloed hebben gehad op de onderzoeksresultaten van de inspectie. Voor sluiting van de school vreest hij niet.

Een woordvoerder van de Inspectie van het Onderwijs wil niet reageren voorafgaand aan de rechtszaak.