Moldavisch gezin ervaart in actief gemeenteleven bescherming tegen de wereld
Het gezin Jomiru ervaart de Moldavische samenleving als anti-christelijk, maar in de kerk voelen de gezinsleden zich thuis. Op één bedreiging hebben ze nog geen antwoord: de bedilzucht van de Europese Unie als het gaat om acceptatie van homoseksualiteit en transgenders.
Je mag het gerust een éénoudergezin noemen, dat van moeder Ala Jomiru (51) en haar man, want hun kinderen Dana (20), Nicu (18), Ion (11), Victoria (5) en Mirela (4) worden vooral door moeder verzorgd en opgevoed. Vader Sergiu (50) is vrachtwagenchauffeur op een buitenlandse route, en dat betekent meestal twee weken van huis, soms zelfs een maand. Op het moment van het interview rijdt hij „ergens in Rusland”, zegt Ala.
Die buitenlandcomponent is kenmerkend voor veel Moldavische gezinnen, want door gebrek aan werk in eigen land, wonen en werken veel vaders en moeders in het buitenland. Zoniet moeder Ala, zij vond werk als verpleegster in een staatsziekenhuis. Dat is geen vetpot –100 euro per maand verdient ze– maar mét het inkomen van haar man, kunnen ze het als gezin net rooien.
Baptisten
De Jomiru’s wonen in een wijk aan de rand van Chisinau, de hoofdstad van Moldavië. Als gezin zijn ze verbonden aan een christelijke gemeente die is aangesloten bij de Baptisten-Unie van Moldavië. Een kleine gemeente is het, met 130 leden. Behoudend ook.
Moeder staat er dus thuis alleen voor. Hoe doet ze dat, haar kinderen christelijk opvoeden? „Ik probeer zelf een voorbeeld te zijn”, zegt Ala bedachtzaam. Tegelijkertijd geeft ze toe „best wel streng te zijn” als het om regels gaat en dochter Dana beaamt dat. „Onze gemeente heeft een blazersorkest en we zijn verplicht om daaraan deel te nemen, maar ik wilde dat helemaal niet.” Jarenlang ging Dana er met „grote tegenzin” naartoe, vooral in de winter en met guur weer. Ze zegt achteraf blij te zijn dat haar moeder voet bij stuk hield: als fluitiste beleeft ze veel plezier aan het orkest.
Roken
Ala vertelt dat als er zorgen zijn in het gezin –bij voorbeeld omdat het met één van de kinderen tegenzit– ze dan bij elkaar komen in de huiskamer en gezamenlijk God bidden om hulp en uitkomst.
Dana en Nicu studeren aan een universiteit, en ervaren dat hun christen-zijn daar maar moeizaam wordt geaccepteerd. Nicu: „Jongelui beginnen al jong met roken; in mijn omgeving ben ik de enige die dat niet doet (net als alcohol, zijn sigaretten strikt verboden bij baptisten, AJ).” Verder noemt hij grof taalgebruik van niet-christelijke medestudenten. „Ik vindt het best lastig om hen daarop te wijzen, want het leidt nogal eens tot spottende reacties.”
De twee denken met weemoed terug aan hun tijd op de basisschool. Dat was een christelijke, die door de Pinkstergemeente werd gefinancierd, maar waar ook baptisten welkom waren. Voor de meeste christenen in Chisinau is de school te duur. Dana en Nicu konden er dankzij een speciaal fonds van de kerk wél heen.
De meeste Moldaviërs mogen dan op grond van hun doop tot de Oosters-Orthodoxe Kerk behoren, van een bewust christelijk leven is geen sprake. Nicu vertelt dat er vaak meewarig naar hem wordt gekeken als hij zegt christen te zijn en ook zo te willen leven.
Verpleegster Ala heeft zo háár dilemma’s. „Wie als patiënt een arts of verpleegkundige raadpleegt, neem steevast een fooi voor hem of haar mee. Als christen heb ik daar moeite mee, en toen ik dat aan mijn leidinggevende liet weten, kreeg ik de wind van voren: „Je verknoeit het zo ook voor ons, want mensen geven ons straks ook niets meer.”
De samenleving mag dan voor de Jomiru’s een onveilige plek zijn, het kerkelijk leven op zondag en doordeweeks is een welkom alternatief. „De gemeente is waar we ons wel veilig voelen”, zegt Dana, „de plek waar we gezien worden, we troost vinden en mogen schuilen.” Iedere dag is er wel wat te doen in de gemeente, zo zijn er kinderclubs, mannen- en vrouwensamenkomsten, Bijbelstudiegroepen en natuurlijk de oefenavonden voor het orkest. „Ik zou daardoor niet eens tijd en energie hebben voor zondige uitspattingen”, zegt Dana met een glimlach.
EU-lidmaatschap
Als het over zondige uitspattingen gaat, willen de Jomiru’s ook wel graag weten hoe christenen in Nederland leven – het land met zijn „zondige praktijken” als die rond homoseksualiteit en transgender. Als ze daarover horen, hebben ze ernstige twijfels over een eventueel lidmaatschap van de EU. „We horen dat christenen in Europa vervolgd kunnen worden als ze die praktijken afkeuren”, zegt Ala. „Daarmee lijkt het alsof die Sovjettijd herleeft, nu door de EU.” Misschien is dat Gods plan, denkt ze. „Er was in de Sovjettijd onder christenen veel meer liefde, wellicht dat God dit langs deze weg wil herstellen.”