Meer mensen kiezen voor baan in de zorg
De personeelstekorten in de gezondheidszorg lopen rap terug, zo maakte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Zorg donderdag bekend. Veel sneller dan verwacht. Wat betekent dat in de praktijk?
Jarenlang klonken waarschuwende geluiden: het gaat niet goed met het personeel in de zorg. In 2018 kwam het ministerie van Volksgezondheid zelfs met een ”aanvalsplan” en honderden miljoenen euro’s om de arbeidsmarkt te stimuleren. Als we nu niets doen, dan dreigt in 2022 een tekort van 100.000 tot 125.000 medewerkers, zo schreef het actieprogramma Werken in de Zorg dat in maart 2018 werd gepubliceerd.
Donderdag kwam het ministerie met meer hoopgevende cijfers. Inmiddels wordt een tekort van 80.000 en mogelijk zelfs 55.000 medewerkers verwacht in 2022. „Verrassend”, zo vindt Jan Schreuders, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de christelijke vakorganisatie RMU. „Al moeten we niet vergeten dat het gaat om prognoses. Pas over een paar jaar kunnen we zien of het echt zo is.”
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat het afgelopen jaar meer mensen kozen voor een baan in de zorg. Zo zijn er de afgelopen twee jaar 18.500 medewerkers in de verpleeghuiszorg bij gekomen. Het aantal zijinstromers en herintreders steeg flink. Daarnaast kozen meer mensen voor een zorgopleiding: in 2017 en 2018 nam het aantal mensen dat zich voor de hbo-opleiding verpleegkunde inschreef toe met 13 procent.
Schreuders herkent die ontwikkeling in de achterban van de RMU. „We zien vooral dat het aantal zijinstromers, dus mensen met een ander vakgebied die voor de zorg kiezen, toeneemt. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de geluiden die je in de maatschappij hoort over de nood die er is. En het kan een gevolg zijn van de positieve aandacht die het kabinet besteedt aan werken in de zorg.”
Kip-eiverhaal
Toch zijn er nog steeds tekorten. De arbeidsmarkt blijft krap en de vraag naar zorg zal in verband met de vergrijzing alleen maar toenemen in de toekomst. „Er ligt voor de komende periode nog een geweldig grote opdracht”, aldus zorgminister De Jonge. „We moeten zorgverleners beter vasthouden. Dus is de klus niet geklaard en blijft het alle hens aan dek.”
De minister maakt zich vooral zorgen over de hoge uitstroom van het zorgpersoneel en het groeiende ziekteverzuim. Het verzuim steeg van 4,9 naar 5,1 procent.
Volgens Schreuders van de RMU valt er op dit gebied nog veel te verbeteren. „Al zou je zorgbreed het ziekteverzuim met een procent naar beneden brengen, dan voelt het al veel ruimer aan. Ziekteverzuim hangt vaak samen met werkdruk. En om die druk te verlichten, zijn er weer meer mensen nodig. Het bekende kip-eiverhaal dus.”
Studenten
Mensen kiezen wel vaker voor een baan in de zorg, maar ze vertrekken ook weer snel omdat ze de werkdruk te hoog vinden en het salaris te laag. Schreuders ging eind vorig jaar nog in gesprek met een aantal zorgstudenten. „De rode draad was: het blijft moeilijk om genoeg mensen te vinden. Als iemand uitvalt, moeten de studenten zorg verlenen die normaal wordt gedaan door ervaren medewerkers. In de praktijk is het systeem dus nog broos. Er is zeker ruimte voor verbetering, al is het kabinet op de goede weg.”
De komende periode gaat het ministerie extra aandacht besteden aan scholing en goed werkgeverschap om de stijgende uitstroom te keren.