Kamer verbaasd over subsidie lagelonenlanden
De Tweede Kamer heeft verbaasd gereageerd op een bestaande subsidieregeling waarin bedrijven geld krijgen als zij banen scheppen in opkomende markten. De subsidie is bedoeld om Nederlandse bedrijven te laten investeren in landen als China, maar daardoor verdwijnen banen in Nederland.
De regeringspartijen CDA en VVD hebben dinsdag kamervragen gesteld aan de minister en staatssecretaris van Economische Zaken. Het CDA wil de subsidie voorlopig opschorten, totdat duidelijk is welke effecten er zijn voor de Nederlandse economie. Het kan niet zijn dat er met belastinggeld een „Chinese vluchtroute" ontstaat, meent kamerlid Atsma. „Dit staat haaks op alles wat wij willen."
De VVD noemt het „subsidiëren van vernietiging van werkgelegenheid onacceptabel". De liberalen willen het overgrote deel van de subsidie afschaffen in ruil voor verlaging van de vennootschaps– en inkomstenbelasting.
Oppositiepartijen PvdA en GroenLinks willen de zogeheten TAOM–regeling direct geheel afschaffen. Regeringspartij D66 is tegen een subsidieregeling die de Nederlandse banen exporteert, en wil de regeling zodanig aanpassen dat de werkgelegenheid in Nederland overeind blijft.
Bedrijven krijgen een onkostenvergoeding als zij investeren in lagelonenlanden om zo een positie te verwerven in opkomende markten. Een bedrijf kan tot 275.000 euro aan subsidie krijgen voor het ondersteunen van het management in een opkomend land en tot 90.000 euro voor scholing. De TAOM–regeling geldt voor het midden– en kleinbedrijf.
Staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken is voorlopig niet van plan de regeling in te trekken. In een uitzending van het televisieprogramma Twee Vandaag zei ze dinsdag dat de regeling bedoeld is voor bedrijven die het besluit al genomen hebben om productie naar het buitenland te brengen. „Het beeld is niet juist dat wij werkgelegenheid het land uit subsidiëren."
Volgens Van Gennip hebben de afgelopen jaren 94 bedrijven voor in totaal ongeveer 12 miljoen euro subsidie ontvangen. Nederland heeft er als handelsnatie volgens haar baat bij dat Nederlandse bedrijven succes hebben in het buitenland. Per jaar heeft het ministerie 4,5 miljoen euro beschikbaar voor de regeling.
Van Gennip heeft geen problemen met het overbrengen van simpel werk naar lagelonenlanden, maar hoogwaardige arbeid moet wel in Nederland blijven. Nederland moet beter concurreren op lagere loonkosten. „We zijn nog altijd duurder dan Frankrijk en Duitsland", aldus Van Gennip.
De TAOM–regeling geldt sinds 2002. Een voorloper van deze regeling, alleen bedoeld voor Oost–Europa, gold sinds 1991.