Finale zitting over MKZ in Kootwijkerbroek
Heeft het ministerie van Landbouw in 2001 terecht besloten om 246 boerderijen in Kootwijkerbroek te ruimen omdat er in het Veluwse dorp mond-en-klauwzeer (MKZ) zou zijn uitgebroken? Die vraag staat maandag centraal tijdens een finale zitting bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in Den Haag.
Alles wijst erop dat het CBb definitief een einde wil maken aan achttien jaar touwtrekken tussen gedupeerde boeren en de Nederlandse staat. Grote financiële belangen zijn er niet meer mee gemoeid: het groepje boeren dat al die tijd is blijven procederen is op de vingers van één hand te tellen. Voor hen is het een principekwestie.
In maart 2001 slaat het zeer besmettelijke MKZ-virus uit Groot-Brittannië over naar Nederland. Volgens Europese regels, gericht op het beschermen van exportbelangen, worden evenhoevige dieren –koeien, varkens, schapen en geiten– op boerderijen in wijde omgeving van een besmettingshaard preventief gedood.
In Kootwijkerbroek stuit zo’n grootschalige ruiming op fel verzet. Daar is een kalvermesterij besmet verklaard op basis van één laboratoriumtest op één bloedmonster van één kalf dat niet lekker in zijn vel zat. Maar volgens de boeren uit het dorp is er helemaal geen MKZ. Zij weigeren hun gezonde dieren te laten afmaken.De ME komt eraan te pas. Er vallen harde klappen, boeren worden opgepakt. Het ruimen van 60.000 dieren gaat door.
Landbouwminister Laurens Jan Brinkhorst gooit op Stille Zaterdag olie op het vuur door te stellen dat de Kootwijkerbroekers zich „alleen door Onze-Lieve-Heer” zullen laten overtuigen.
Lau Jansen, een van de oprichters van de stichting Onderzoek MKZ-crisis Kootwijkerbroek die de procederende boeren ondersteunt, herinnert zich die uitspraak nog als de dag van gisteren. „Diezelfde zaterdag zei Els Borst in NRC Handelsblad over de euthanasiewetgeving: „Het is volbracht.” Dat is een spottend gebruik van het zesde kruiswoord. De godslasterlijke taal van die twee D66-ministers heeft me enorm aangegrepen. Ik geloof dat de Heere spreekt in het leven van Zijn kinderen. Daar mag je niet mee spotten. Ten diepste is dat een van de redenen geweest om me in de MKZ-kwestie vast te bijten. De andere is dat het ingrijpen van de overheid rechtmatig moet zijn. Dat is een gewetenszaak. Een dier is ook een schepsel. Dat mag je niet als rot fruit weggooien.”
Begin 2018 benoemt het CBb, de hoogste bestuursrechter op economisch terrein, drie deskundigen. Viroloog Ab Osterhaus (voorheen Erasmus MC) en de microbiologen Ann Vossen (LUMC) en Berst Niesters (UMCG) krijgen een reeks vragen voorgelegd die allemaal draaien rond de betrouwbaarheid van de uitslag van de cruciale laboratoriumtest. Maandag buigt het CBb zich over hun rapport, waarna de boeren en de staat erop reageren. De uitspraak volgt later.
Mocht het CBb het ruimingsbesluit vernietigen, dan kunnen de boeren overwegen om een schadeclaim in te dienen. Daar gaat Jansen ze niet bij helpen. „Ons doel was de feiten rond de diagnoseprocedure boven water te krijgen. Dat is de achterliggende jaren stukje bij beetje gelukt.”
Resteert nog de vraag of er in 2001 in Kootwijkerbroek nu wel of niet MKZ was. Jansen: „De deskundigen doen daar geen harde uitspraak over. Ze kunnen niet met zekerheid vaststellen dat het er niet was en evenmin dat het er wel was.” Dat die vraag ooit definitief beantwoord wordt, lijkt dan ook onwaarschijnlijk.