Ad van Liempt: Commandant Gemmeker meedogenloos
Nee, het bewijs dat Albert Konrad Gemmeker, commandant van Kamp Westerbork, wist wat zijn gevangenen te wachten stond, is er nog steeds niet. Ad van Liempt is er echter van overtuigd dat Gemmeker er wel degelijk van op de hoogte was.
Van Liempt schreef een biografie die even vlot leest als zijn andere boeken. Tegelijk is het een proefschrift, dat hij donderdagmiddag verdedigde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dr. A. P. M. van Liempt mocht hij zich al noemen, vanwege een eredoctoraat. Nu heeft hij de titel ook verdiend, met een 382 pagina’s tellend boek waaraan tweeënhalf jaar onderzoek ten grondslag ligt. Hij sprak onder anderen met de twee dochters van Gemmeker die nog in leven zijn.
Beschuldiging
Met geen woord repten de opponenten over de kritiek die de promovendus de achterliggende weken kreeg. Zijn collega-journalist Frits Barend schreef in Het Parool –nadat NRC het weigerde– een stuk op poten waarin hij Van Liempt ervan beticht te pronken met andermans veren. „Een aanklacht in acht bedrijven.”
„Karaktermoord”, reageerde Van Liempt. Op internet en in regionale media ontstond veel discussie. Barend kreeg bijval: de bekende oorlogshistoricus zou onvoldoende aan bronvermelding doen. Anderen namen het voor Van Liempt op. Wetenschapsjournalist Frank van Kolfschooten had het over een „flauwekul-hetze” en Geert Mak vroeg zich af: „Door welke professionele normen laat de opinieredactie van Het Parool zich leiden in deze vendetta?” (wraakactie).
Van Liempt heeft, zegt Mak, „een onuitwisbaar stempel gedrukt op de Nederlandse geschiedschrijving, op de zoektocht naar moderne vormen van kennisoverdracht voor een breed publiek en met name ook op het samenspel tussen journalistiek en geschiedenis. (…) Nee, volmaakt zal hij niet zijn. Maar bij zijn promotie in Groningen zal ik mijn handen stukklappen. Want de mens Van Liempt en zijn levenswerk, ze staan uiteindelijk als een huis.”
Gentleman
Dit rumoer ontbreekt in de aula van het Academiegebouw. Twee mannen weten nauwelijks woorden te vinden om hun droefenis te uiten, maar die gaat over het verlies van voetbalclub Ajax. „Ik heb de hé-le nacht niet geslapen”, zegt de ene man. Maar dan komt boven water waarom hij nu dan toch hier zit: „Mijn vader werkte in de schoenmakerij van Westerbork. In mijn binnenzak heb ik het document waarop stond dat hij bij Gemmeker moest komen.”
Gemmeker. De commandant die de Joden niet naar Polen stompte, maar hen naar Polen lachte, noteerde een gevangene. Gemmeker presenteerde zich als charmante gentleman.
Wat heeft hij geweten? Niets, hield Gemmeker zijn leven lang vol. Nee, hij wist niet dat de Joden, Roma en Sinti die hij op transport stelde, de vernietiging tegemoet gingen.
Hij wist het wel, dacht historica Lotte Bergen, en ze schreef er in 2013 een boekje over. Waarom stuurde Gemmeker anders zieken, zuigelingen en bejaarden naar een kamp waar ze volgens hem zouden gaan werken? Eens weigerde hij een kind met oorontsteking en hoge koorts vrij te stellen van transport: „Nein, das Kind muss doch sterben.”
Bergen wees ook op het contact dat Gemmeker met zijn meerderen had, zijn kennis van de verschillen tussen de kampen en de geruchten in het kamp over wat er in het oosten gebeurde. Dat hij het niet wist, kon volgens haar niet waar zijn.
Duitse onderzoeken
Is dat te bewijzen? Van Liempt ging op zoek. Zijn belangrijkste vondst is dat de Duitse justitie na Gemmekers vrijlating heeft geprobeerd het Nederlandse vonnis te corrigeren. De commandant had slechts tien jaar celstraf gekregen, met aftrek van drieënhalf jaar voorarrest. Vervolgens profiteerde hij van de gratie die een aantal gevangenen werd verleend vanwege de inhuldiging van koningin Juliana. Daardoor kwam hij al in 1951 vrij, ook omdat hij zich in de gevangenis goed gedragen had. Hij leefde nog tot 1982.
Van Liempt vond twee Duitse onderzoeken, uit 1958 en 1976. Die werden groots opgezet. De tweede keer zijn 130 getuigen vanuit de hele wereld gehoord. Allemaal over de vraag of Gemmeker wist wat er gebeurde als de treinen vanuit Westerbork op hun bestemming arriveerden.
Het antwoord was dat het niet met zekerheid vast te stellen was. Uiterst effectief is de commandant erin geslaagd alle sporen uit te wissen. Toch, schrijft Van Liempt, „de afweging van alle beschikbare gegevens leidt tot de conclusie dat Gemmeker, geen intellectuele hoogvlieger maar volgens zijn dochter begiftigd met een aanzienlijke dosis boerenslimheid, heel goed door heeft gehad dat de joden die hij deporteerde het er in meerderheid niet levend af zouden brengen.”
Zie eens de verhoren die Gemmeker werden afgenomen. „De verschillen ertussen maken zijn losse omgang met de waarheid duidelijk. Ergens in mijn proefschrift heb ik een lijst van Gemmekers leugens opgenomen.”
Meedogenloos
Van Liempt schildert Gemmeker als een meedogenloos mens. Is dat niet te negatief, wil prof. dr. J. T. M. Houwink ten Cate (Amsterdam) weten. Gemmeker was toch ook de man die 25 van de 45 keren dat een Jood een ariërverklaring probeerde te bemachtigen, positief besliste, waarna de betrokkene uit Westerbork werd vrijgelaten?
Alleen omdat hij daarmee zijn menselijke imago kon onderstrepen, antwoordt Van Liempt. Hij wilde de rust in het kamp bewaren, zodat hij het aantal gevangenen op transport kon stellen dat hij van hogerhand had doorgekregen. Zelf stond hij bij de trein. Er werd niet geschopt, niet gescholden. Gemmeker lachte.
Maar meedogenloos was hij, zegt Van Liempt. Hij noemt het voorbeeld van een man die net was aangekomen en was ingezet om hout te sjouwen. Met de handen vol kwam hij Gemmeker tegen, die hij niet kende. Hij bracht dan ook niet de vereiste groet. Prompt werd hij op transport gesteld. Dát was Gemmeker.
Beheerst door angst
Hoe is het te verklaren –vraagt prof. dr. D. J. Wolffram (Groningen)– dat de ambtenaar „met een bescheiden carrière en een niet-vlekkeloze CV” die Gemmeker was opeens commandant in Sint Michielsgestel en kort daarna van het grote kamp in Westerbork werd?
„Personeelsbenoemingen zijn vaak een reactie op de vorige”, zegt de bijna 70-jarige promovendus. „De vorige commandant van Westerbork was een dronkaard, gewelddadig, zonder opleiding. Hij heeft de boel verziekt. Na zo iemand zochten ze de absolute degelijkheid: Gemmeker, gericht op het plezieren van zijn meerderen.”
Waarom handelde hij zo? „Hij werd beheerst door angst voor degradatie, angst om naar het oostfront gestuurd te worden.”
Bij de deur van de aula klinkt een luide stem: „Hora finita!” Van Liempt breekt zijn verdediging af. Maar het laatste woord over Gemmeker is niet gesproken.