PostUit Suriname: Volk van viespeuken
Vuilnis wordt er netjes opgehaald aan huis, en toch oogt Suriname als één grote vuilstortplaats.
Mijn vrouw en ik zijn al enige tijd op zoek naar een mooi stukje grond om het huis van onze dromen op te zetten. Met enige regelmaat trekken we een paar uur uit om beschikbare grond te bekijken. Zeker in de minder bewoonde gebieden valt het ons keer op keer op hoeveel zwerfvuil en andere rommel in de bermen, op percelen, eigenlijk overal ligt. Vooral stille straten waar de bebouwing schaars is en bijna geen mens komt, zijn veranderd in vuilstortplaatsen. Voedselafval, koe-kadavers, afgedankte wasmachines, autowrakken en heel veel plastic ontsieren er de kant van de weg en braakliggende percelen. Een omgeving die niet bepaald uitnodigt om er een eigen privépaleisje te gaan bouwen.
Ik vraag mij regelmatig af waarom mensen hun rommel op die afgelegen plekken dumpen terwijl in vrijwel heel Suriname afval twee keer per week thuis wordt opgehaald door de vuilniswagen. Ook grofvuil kun je van tijd tot tijd buiten zetten. Dus waarom zou je moeite doen om het in je auto te gooien om het elders in de stad weg te smijten? „Omdat wij een volk van viespeuken zijn”, antwoordde een Surinaamse vriend van mij toen we door het centrum van Paramaribo reden en ik mijn verbazing uitsprak over de grote hoeveelheid plastic flessen en zakken die op de stoep en langs de kant van de weg lagen. Ik kon hem niet anders dan gelijk geven, maar nuanceerde zijn constatering wel met de opmerking dat je natuurlijk niet iedereen over één kam kan scheren. Alsof hij dat niet gehoord had, ging hij verder: „In Suriname zijn mensen zich, in tegenstelling tot Nederland en andere beschaafde landen totaal niet bewust van wat de gevolgen van milieuvervuiling zijn. Of ze weten het misschien wel, maar doen geen enkele moeite om die vervuiling tegen te gaan.”
Met dat laatste sloeg hij de spijker op zijn kop. Natuurlijk weten ze wat de gevolgen zijn. Sinds de grote regentijd een week of twee geleden in alle hevigheid is losgebarsten, worden ze er zelfs vrijwel dagelijks mee geconfronteerd: straten in de stad en in de dorpen lopen onder water omdat het nergens heen kan. En dat ligt niet alleen aan gebrekkig onderhoud; afvoerkanalen zijn verstopt doordat ze vol zitten met plastic flessen en andere troep.
Vooral die flessen zorgen voor problemen. Volgens voorzichtige schattingen gebruiken de ruim half miljoen inwoners van dit land op jaarbasis minstens 200 miljoen petflessen waar water, limonade of sap in heeft gezeten. Daarvan wordt slechts een klein deel bij het huisvuil gezet, gerecycled wordt er nauwelijks. Niemand kijkt er meer van op als vanuit een rijdende auto achteloos een fles op straat wordt gegooid, niemand treedt er tegen op.
Maakt het straatbeeld een weldenkend mens door al dat afval droevig, de aanblik van de oevers van de majestueuze Surinamerivier die langs Paramaribo stroomt, zorgt vooral bij laag water bijna voor een depressie. Daar zie je de omvang van het probleem in het kwadraat. Hoe dit gedrag te veranderen, weet niemand.
Bewustwordingscampagnes lijken aan dovemansoren gericht. En dus lijkt Suriname te verworden tot een grote vuilstortplaats.