Monument slachtoffers Japanse zeetransporten
Overlevenden van Japanse gevangentransporten over zee tijdens de Tweede Wereldoorlog richten een monument op voor de mensen die bij die scheepstransporten om het leven kwamen. De Bond van Ex–Geïnterneerden en Gerepatrieerden van Overzee (BEGO) onthult op 17 augustus in Arnhem een beeld om de slachtoffers te eren.
Het monument, een steen met daarin een bronzen schip dat in de golven ten onder gaat, wordt onthuld bij het Koninklijk Tehuis voor Oud–Militairen en Museum Bronbeek in Arnhem.
De Japanse bezetter transporteerde in Oost–Azië tussen begin 1942 en half 1945 ruim 68.000 geallieerde krijgsgevangenen en burgers met schepen. De gevangenen werden als dwangarbeiders te werk gesteld. Veel opvarenden van deze zogenoemde hellships stierven onderweg omdat ze vrijwel zonder eten en drinken opeengepakt werden in de ruimen.
Ook kwamen duizenden mensen om doordat geallieerden de schepen torpedeerden of bombardeerden in de veronderstelling dat het om oorlogsschepen ging. Dat kwam omdat de Japanners op het dek oorlogsmaterieel vervoerden. Bovendien waren de vaartuigen niet voorzien van vlaggen van het Rode Kruis ten teken dat er gevangenen aan boord waren.
Twee overlevenden van de transporten onthullen het monument samen met twee van hun kleinkinderen. Daarna volgt een herdenkingsplechtigheid waarbij de schrijfster Marion Bloem spreekt over de ervaringen van haar vader die de torpedering van het schip waarop hij werd vervoerd, overleefde.