Binnenland

In Dordts oogcafé verhult galgenhumor pijn van blinden

Gezellig bijkletsen, eenzaamheid verdrijven en tips uitwisselen. Daarvoor ontmoeten blinden en slechtzienden elkaar in oogcafés. Waar achter zelfspot en galgenhumor ingrijpende levensverhalen schuilgaan.

12 April 2019 12:20Gewijzigd op 16 November 2020 15:45
De blinde Wim de Vogt buigt zich over een sudoku. Hij bezoekt het oogcafé in Dordrecht. Daar zoeken elke twee weken blinde en slechtziende ouderen elkaar op.  beeld Dirk Hol
De blinde Wim de Vogt buigt zich over een sudoku. Hij bezoekt het oogcafé in Dordrecht. Daar zoeken elke twee weken blinde en slechtziende ouderen elkaar op.  beeld Dirk Hol

„Ik ben sinds dinsdag 70 jaar. Het nieuwe vijftig”, verwelkomt Peter Oosterwijk donderdagmiddag in een Rode Kruiszaaltje in Dordrecht zo’n vijftien blinde lotgenoten. „Ik begrijp dat jullie dat niet aan mij kunnen zien. Daarvoor zijn we hier immers op een bijeenkomst voor slechtzienden”, gooit hij een bitterzoet grapje in de groep.

„Hoera! Lang zal-ie leven!” zingen de gebak smullende senioren Oosterwijk toe. Hij is voorzitter van het Dordtse oogcafé Ogenblik dat eens per twee weken bijeenkomsten belegt. In Weert opende de Oogvereniging donderdag het vijftigste oogcafé.

Caravan

Het eerste halfuur passeren in het zaaltje in Dordrecht problemen die blinden op straat ondervinden de revue. De groep bespreekt bijvoorbeeld het belang van het vrijhouden van geleidelijnen. Dat zijn ‘geribbelde’ stoepgedeeltes, oriëntatiepunten die blinden met hun stokken kunnen ‘voelen’.

Een slechtziende man met donkere bril is niet te spreken over iemand die zijn caravan „35 centimeter” op de openbare weg zou hebben geparkeerd. „Ik heb het mijn duimstok gemeten.” De reactie van een toezichthouder, bij wie hij zijn nood klaagde, zint hem niet. „Die toezichthouder had het over 5 centimeter. Maar dat zoog hij uit zijn duim.” Zijn buurman grinnikt: „Uit zijn duimstok.”

Deze donderdagmiddag is er in Dordrecht vooral tijd voor spelletjes. Sjoelen, rummikub, puzzelen.

Aan het tafeltje van de 77-jarige Dordtenaar Hildo Nijdam regent het taalraadsels. Een vrijwilliger leest twee woorden voor, waarbij de deelnemers een passend verbindingswoord moeten verzinnen. „Zoek een woord tussen ”hout” en ”toren”.” Als Nijdam, lange grijze baard, daar even niet opkomt, krijgt hij een hint. „Het verbindingswoord begint met de v van Victor.” Het kwartje valt. „Vuur”, spreekt de blinde man het verlossende woord. Als de vrijwilliger het verbindingswoord tussen ”lok” en ”nest” zoekt, komt Nijdam al gauw met „vogel” op de proppen. „Wat ben jij goed, Hildo!”

Eten koken

Nijdam, blind vanaf zijn vijftigste, komt maar al te graag op de bijeenkomsten van het Dordtse oogcafé. Om de gezelligheid op te zoeken. Zeker voor blinde ouderen ligt eenzaamheid op de loer. Al helemaal als iemand zonder partner door het leven gaat. „Je bent op dit soort middagen even uit je isolement. Ik ervaar de bijeenkomsten als geestelijk ontspannend. We wisselen tips en ervaringen uit. Over zaken als reizen, geleidehonden, taststokken of eten koken.”

„Ik vind het heerlijk hier te zijn. Hier kan ik mijn ei kwijt”, zegt voorzitter Oosterwijk, zittend in zijn rolstoel. Door diabetes raakte hij zijn linkerbeen kwijt en werd hij vrijwel blind. Tot overmaat van ramp strandde zijn huwelijk. „De eenzaamheid zit me het meest dwars”, bekent hij. Al is de inwoner van Zwijndrecht geen man die gaat kniezen. „Problemen moet je oplossen.”

Tijdens de bijeenkomsten nodigt Oosterwijk soms een spreker uit. „Die vertelt dan bijvoorbeeld over zijn reis van Indonesië naar Nederland.” Een andere keer wordt iemand ingehuurd om een speciaal spel te regelen. „Zo moesten deelnemers aan maquettes voelen om plaatsnamen te raden. Een figuurtje van een dijk en een broek duiden dus op Broek op Langedijk.”

Lied

Wim van Dorp (68), assistent-voorzitter van de lotgenotengroep, vindt afleiding in orgelspel. Tijdens bijeenkomsten van de Open Oecumenische Gemeenschap van de Oogvereniging kruipt hij achter de klavieren. „Mooi vind ik het lied: ”Ga met God, en Hij zal met je zijn”.”

Ingespannen zit Wim de Vogt (67) gebogen over een sudoku. De cijfers op de kaartjes zijn extra groot. „Dat is prettig. In puzzelboekjes staan vaak kleine cijfers. Daar heb ik een loep en een leesbril bij nodig.”

In het zaaltje is ruimte voor galgenhumor. Iemand wijst naar de RD-journalist: „Hij doet zijn eigen spelletje. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer