OM eist werkstraf voor bedreiging Baudet
De officier van justitie in Amsterdam heeft 180 uur werkstraf geëist, waarvan zestig uur voorwaardelijk, tegen de 21-jarige studente Mila van den B. uit Nijmegen wegens het bedreigen van Thierry Baudet, voorman van Forum voor Democratie. De vrouw liep op 23 maart mee met een antiracisme-demonstratie in Amsterdam en scandeerde „Als je Thierry dood wil schieten, zeg dan paf!”
Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft de vrouw daarmee een oproep tot geweld gedaan en zich tevens schuldig gemaakt aan opruiing. „Zij had zomaar iemand op het idee kunnen brengen", aldus de officier.
De verdachte kwam bij de politie in beeld door een filmpje dat op sociale media circuleerde. Baudet heeft aangifte tegen Van den B. gedaan. Hij heeft aangegeven dat hij zich bedreigd voelt door de uitlatingen van Van den B.
„Het oproepen tot een moord op een politicus kan in deze tijd niet anders dan als bedreigend worden opgevat", aldus de officier. „Dat had de verdachte zich moeten realiseren." Hij wees daarbij op de aanslag in de Utrechtse tram en de forse verkiezingsoverwinning van FVD, in de dagen voorafgaand aan de demonstratie. Dat Van den B. haar gezicht had bedekt met een sjaal maakte haar woorden ook extra bedreigend, meent de aanklager.
De vrouw zei ter zitting dat zij de leus destijds vooral als „een grappig liedje" beschouwde. Op de vraag van de rechtbank wat er precies grappig aan is, moest zij het antwoord schuldig blijven. Van den B. heeft spijt betuigd en zegt dat het nooit haar bedoeling is geweest op te roepen tot geweld tegen Baudet. Zij zei de politicus te beschouwen als slechts een „symptoom van racisme en xenofobie".
Het OM meent dat Van den B. met haar gedrag „een open zenuw in de samenleving" heeft geraakt, door de associatie met de moord op Pim Fortuyn in 2002. Van den B. legde de link met Fortuyn pas achteraf, zei zij.
„Het was een onbeheerste uiting van frustratie over de verkiezingswinst van Forum voor Democratie", aldus Van den B.'s advocaat. Geen bedreiging, in zijn ogen, maar „een oproep tot een gedeelde antipathie jegens Baudet".
De rechtbank doet uitspraak op 23 april.