Veel huizen vaker doelwit inbrekers
Ruim een vijfde van de slachtoffers van woninginbraak kreeg in 2017 binnen een jaar opnieuw bezoek van inbrekers. Van de Nederlandse bevolking werd 2 procent (circa 287.000 mensen) slachtoffer van een woninginbraak of een poging daartoe. Ruim drie kwart van de slachtoffers kreeg één keer te maken met (poging tot) woninginbraak, 15 procent twee keer en 7 procent drie keer of vaker. Dat blijkt uit de nieuwe analyse van de Veiligheidsmonitor 2017 door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In de vakantiemaanden juli en augustus en de feestmaand december sloegen inbrekers het vaakst toe, in januari het minst vaak. De kans op herhaald slachtofferschap is het grootst in steden. In zeer stedelijke gemeenten lag dit percentage op 28, in niet-stedelijke gemeenten op 16.
Mensen die meer dan eens ten prooi zijn gevallen aan inbrekers, voelen zich minder veilig. Van de herhaalde slachtoffers acht 61 procent de kans groot dat zij opnieuw inbrekers in hun domein krijgen, tegen 41 procent onder de eenmalige slachtoffers. Onder mensen die inbrekersbezoek bespaard is gebleven ligt dat cijfer op 8. Herhaalde slachtoffers voelen zich ook onveiliger in hun eigen buurt. Zij hebben vaker een alarm en rolluiken dan mensen die één keer of niet met inbraak te maken hebben gehad.
Het aantal slachtoffers van inbraken daalt sinds 2013 jaarlijks licht.