Leraren staken, maar lang niet allemaal
Weer staakt het onderwijs, althans een deel ervan. De hele week al wordt actie gevoerd om de regering te bewegen tot extra investeringen in leraren en het verminderen van de werkdruk. Vrijdag gaat een deel van de scholen dicht en trekken de leraren weer massaal naar Den Haag.
Wat is het probleem?
Al bijna twee jaar manifesteert het primair onderwijs zich om het salarisverschil met leraren in het voortgezet onderwijs te verminderen. In het PO-front trokken tal van onderwijsorganisaties samen op. Ook de werkdruk werd een thema in de acties, evenals het groeiende lerarentekort.
De overheid kwam vervolgens met forse bedragen over de brug. Maar dat is niet genoeg, vindt een deel van het onderwijs; er zou structureel 4 miljard euro bijmoeten. De werkdruk moet omlaag, de salarissen omhoog, het carrièreperspectief verdient verbetering.
Op 8 februari stelden de bonden het kabinet een ultimatum: „Indien AOb, FNV Onderwijs en Onderzoek en de FvOv voor 25 februari 2019 om 10.00 uur van u geen schriftelijke reactie hebben ontvangen, waaruit blijkt dat u integraal akkoord gaat met de hiervoor geformuleerde eisen, dient u rekening te houden met door ons uit te roepen en te organiseren acties.” Die toezegging kwam er niet. Wel werd vorige week bekend dat het primair onderwijs meer geld krijgt om de werkdruk te verlagen.
De actieweek begon maandag met een ”lawaaimoment”. En ze eindigt daar vrijdag ook mee als het geluidsniveau dat van vorige onderwijsmanifestaties evenaart.
Wie gaan er staken?
De acties zijn voor het eerst verbreed naar het hele onderwijs, van basisschool tot universiteit. „Het wordt druk op het Malieveld”, verwacht het FNV, dat de manifestatie in Den Haag samen met de Algemene Onderwijsbond (AOb) organiseert. De bond draait er niet omheen dat die drukte er niet vanzelf komt: de achterliggende weken zijn honderden bezoeken aan scholen afgelegd om twijfelende leraren tot meedoen te bewegen. De aarzelingen komen er volgens de bond uit voort dat docenten denken dat er nog steeds wordt onderhandeld. „Dat is absoluut niet het geval”, zegt de AOb.
Doet iedereen mee?
Lang niet. De één omdat hij staking geen effectief middel vindt. De ander omdat hij principieel tegen staken is. Een derde omdat hij staken ongepast acht nu er het afgelopen jaar zoveel extra geld naar het onderwijs is gegaan. Nummer vier omdat hij een staking een verkeerd signaal naar ouders en kinderen vindt. En vaak is een combinatie van deze redenen een motief om gewoon voor de klas te gaan staan.
Het PO-front is opgeheven. Organisaties als CNV Onderwijs en de Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS) doen niet aan de staking mee. Dat betekent ook dat hun leden geen vergoeding uit de stakingskas krijgen als ze toch het werk neerleggen.
Toen de actie in januari werd aangekondigd, zei CNV Onderwijs dat staken een ultiem middel is dat je niet inzet tíjdens onderhandelingen. „Ik zie niet in waarom we ouders, studenten en leerlingen daar nu mee zouden belasten”, stelde voorzitter Loek Schueler.
Wie ook niet in de blubber van het Malieveld te vinden zijn, zijn de leden van de AVS. Zij houden vrijdag in Nieuwegein hun jaarlijkse congres en vragen daar aandacht voor het oplopende tekort aan schoolleiders, dat procentueel dubbel zo groot is als het tekort aan leraren. Dat is het afgelopen halfjaar elke maand met een actie onder de aandacht gebracht.
De animo voor de staking verschilt per sector. Uit een peiling van DUO Onderwijsonderzoek & Advies bleek dinsdag dat de helft van de leraren in het primair onderwijs wil meedoen, 42 procent doet dat niet en 7 procent wist het eerder deze maand nog niet.
Verder constateren de organisatoren –FNV en AOb– grote actiebereidheid op de universiteiten, maar erkennen ze dat in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs niet massaal gestaakt gaat worden.
Uit een peiling onder AOb-leden blijkt dat slechts ongeveer een kwart van de scholen of opleidingen bereid is stakend personeel door te betalen. In het mbo is dat zelfs maar 5 procent. Wanneer een school geen salaris uit wil keren, kunnen stakers terugvallen op de stakingskas van hun vakbond.
In het reformatorisch onderwijs en aanverwante sectoren is meedoen aan de werkonderbreking al helemaal niet aan de orde. Om principiële redenen wordt er niet gestaakt, maar de RMU wees er eerder ook al op dat het protest geen recht doet aan de „gigantische stap” die het afgelopen jaar is gezet: het ministerie van Onderwijs heeft veel extra geld beschikbaar gesteld, en niet alles is uitonderhandeld. Een staking lost ook niet alles op, bijvoorbeeld het probleem dat veel oudere leraren in de richting van hun pensioen gaan, terwijl er onvoldoende jongeren instromen in het onderwijs.
Waarom wordt er nu gestaakt?
Volgende week zijn er verkiezingen voor Provinciale Staten en waterschappen. Niet dat die verder iets aan het probleem kunnen doen, maar verkiezingen –welke dan ook– worden gezien als een gelegenheid om problemen onder de aandacht van politici te krijgen. En een deel van die politici zal proberen daar een slaatje uit te slaan. Ten bate van het onderwijs, natuurlijk.