G. heeft ontkent dat ze de vrouw uit Malmö heeft behandeld en volgens haar advocaat heeft het OM niet bewezen dat ze dat wel zou hebben gedaan. „Het is onduidelijk wat zich precies in de bed and breakfast heeft afgespeeld, behalve dan dat de vrouw er is overleden.” De Zweedse zou de ibogaïne ook zelf hebben kunnen innemen of het hebben gekregen van een assistent van G., die bij het slachtoffer in de B&B was.

Bovendien wijst de advocaat op de twijfels van de toxicoloog dat de ibogaïne die in het bloed van de Zweedse is aangetroffen de doodsoorzaak is. De redenering van het OM hangt volgens hem „van twijfel en aannames aan elkaar.” Zo zou de vrouw ook kunnen zijn overleden door het gebruik methadon, dat eveneens in haar bloed is aangetroffen.

Bovendien was de Zweedse waarschijnlijk al verzwakt door haar drugsverslaving. „Van een gezonde vrouw die vanuit het niets overlijdt, is geen sprake.”

Volgens het OM wist G. heel goed wist dat ibogaïne levensgevaarlijk kan zijn. Ze werd in 2015 al veroordeeld voor het toebrengen van gezondheidsschade bij een cliënt. Ze liet tussen 2006 en 2011 honderden verslaafden afkickpogingen doen met ibogaïne. In die periode overleden twee mensen en twee raakten zwaargewond.

De uitspraak is op 10 april.