De gemeenten Tilburg, Gouda, Rotterdam en Den Haag kwamen vorige week met het Rijk overeen dat zij groepen werkloze allochtonen een eigen programma van taallessen mogen aanbieden, in combinatie met een reïntegratietraject. Dat gebeurt bij wijze van proef. Later zullen de resultaten in de vier gemeenten worden vergeleken met de landelijke gemiddelden. Dan zal blijken welke aanpak het beste werkt.

Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie start landelijk met een drastisch hervormd systeem van verplichte inburgering. Nieuwkomers moeten hun inburgering zelf regelen en betalen. Na drie tot vijf jaar moeten zij zich weer melden. Zijn ze dan niet ver genoeg, dan krijgen zij de kosten niet vergoed en verspelen ze het recht op een permanente verblijfsvergunning.

Tot nog toe kregen de nieuwkomers van de gemeente verplichte taallessen en lessen maatschappijoriëntatie. Die werden aangeboden door de regionale opleidingscentra, en vaak aangevuld met opleidingstrajecten om aan betaald werk te komen.

De G-26 vinden het oude systeem, volgens gezamenlijk woordvoerder wethouder Mevis van Tilburg, veel meer een verplichting dan het nieuwe. De vrees bij de gemeenten is dat Verdonks plannen de integratie eerder afremmen dan versnellen. „Er wordt pas na vijf jaar definitief gecontroleerd of de deelnemer zijn toetsen heeft gehaald”, aldus Mevis vanmorgen in de Volkskrant. „Nu worden nieuwkomers nog, zodra ze zich in een stad vestigen, gedwongen een lesprogramma volgen.”

Volgens Mevis hebben veel gemeenten hun integratieprogramma’s de laatste jaren aangescherpt. „Bij veel gemeenten lijkt het net lekker te gaan lopen. Zet dan geen nieuwe wet op die al deze inspanningen weer frustreert.”