Klimaatakkoord beantwoordt hamvraag niet
Het klimaatakkoord dat vrijdag door Ed Nijpels, voorzitter van het klimaatberaad, werd gepresenteerd, laat voor de burger veel vragen open. Met name deze: hoeveel het hem gaat kosten. Minder draagkrachtigen worden niet de dupe, bezweert premier Rutte. Maar hoe de politiek dat garandeert, blijft vooralsnog mistig.
In sommige opzichten is het eenvoudig, zei de minister-president vrijdag op zijn wekelijkse persconferentie. „Wij willen burgers niet op kosten jagen. De bedoeling is dat wij het allemaal kunnen meemaken, dat iedereen zijn leven kan blijven leven, dat we niet opeens uit ons huis moeten of onze vakantie moeten cancelen. Daarom zullen we de logische momenten in het leven moeten aangrijpen, als we toch al grote investeringen doen.”
Met een verwijzing naar zijn eigen auto: „Als ik ooit mijn Saab moet inruilen als hij na elf jaar uit elkaar valt, kan Rutte dan bewogen worden om een elektrische te kopen? Daar draait het om.”
Om de omslag naar elektrisch rijden te bevorderen, komt er in 2021 een subsidie van 6000 euro voor elektrische auto’s, staat in het vrijdag gepresenteerde Klimaatakkoord. Die subsidie loopt ieder jaar af met 400 euro, naar 2200 euro in 2030. Dat moet het jaar worden waarin er alleen nog elektrische auto’s worden verkocht.
Eveneens vanaf 2021 gaat de aanschaf- en motorrijtuigenbelasting voor benzine- en dieselauto’s elk jaar met een paar tientjes omhoog. Ook stijgt vanaf die tijd de accijns op benzine en diesel.
Bovendien gaan de ondertekenaars van het akkoord ervoor zorgen dat „er in 2030 een sublieme laadinfrastructuur bestaat, want mensen moeten de koudwatervrees kwijt dat ze ooit ergens op een landweggetje stil komen te staan”, zei Annemieke Nijhof, lid van de Raad voor de leefomgeving en voorzitter van de sectortafel “mobiliteit”, vrijdag.
Maar wat het klimaatakkoord de burger in zijn totaliteit kost, „valt op dit moment niet te zeggen”, zei de minister-president. „Daarvoor is het allemaal te ingewikkeld. Veel concrete maatregelen moeten nader worden ingevuld. Bovendien moet eerst het Planbureau voor de Leefomgeving de zaak nog doorrekenen en de vraag beantwoorden of dit akkoord ons werkelijk gaat brengen wat we willen: in 2030 49 procent minder uitstoot van CO2 dan in 1990.”
Deze slagen om de arm nemen niet weg dat het meer dan honderd pagina’s tellende akkoord zo’n zeshonderd maatregelen bevat. Een kleine bloemlezing:
In 2021 moeten alle gemeenten bekendmaken wanneer welke wijk van het gas af gaat.
Huiseigenaren die als gevolg hiervan hun huis ingrijpend moeten verduurzamen, kunnen een goedkope gebouwgebonden lening krijgen. Tot 2030 moeten 1,5 miljoen huizen duurzamer worden gemaakt.
De belasting op gas gaat omhoog, het elektriciteitstarief omlaag. Om mensen met een minimuminkomen tegemoet te komen, wordt de teruggave van energiebelasting verhoogd.
Woningcorporaties krijgen extra geld voor de verduurzaming van huizen.
Verhuurders moeten hun woningen verduurzamen. De energieprestatie van de woning zal sterker gaan meetellen in de maximale huurprijs.
De industrie moet meer energiebelasting gaan betalen en plannen maken om minder CO2 uit te stoten. Bedrijven die zulke plannen niet hebben gemaakt of niet nakomen krijgen een boete.
Kolen- en gascentrales krijgen te maken met een nationale CO2-heffing, maar die wordt minder hoog dan was afgesproken in het regeerakkoord.
Voor 2030 moeten alle kolencentrales in Nederland gesloten zijn.
Er komen meer grote windmolenparken op zee. Ook komen er meer zonnepanelen op daken.