Nederland pakt kunstroof aan
Nederland gaat de illegale handel in kunst aanpakken door alsnog het Unesco-verdrag uit 1970 te bekrachtigen. Dat betekent dat het verboden wordt nationale kunstschatten in te voeren uit een land dat eveneens het Unesco-verdrag heeft ondertekend. Ook regelt het verdrag de teruggave van gestolen of illegaal ingevoerde kunstschatten.
Staatssecretaris Van der Laan (Cultuur) en minister Donner (Justitie) schreven dat dinsdag aan de Tweede Kamer. Onder het Unesco-verdrag vallen kunstschatten die door een overheid officieel zijn bestempeld tot het cultureel erfgoed van het land. Nederland heeft dat vastgelegd in de Wet behoud cultuurbezit.
Nederland stond lang op het punt een verdergaand verdrag uit 1995 te bekrachtigen. Uiteindelijk vinden de bewindslieden dat zogeheten Unidroit-verdrag te ver gaan. Dat gaat niet alleen over kunst, maar ook over bijvoorbeeld postzegels en munten. Ook moeten volgens die afspraken importeurs van kunstvoorwerpen zelf aantonen dat ze die niet hebben gestolen. Die omkering van de bewijslast past niet bij het Nederlandse rechtssysteem.
Omdat onder het Unidroit-verdrag een handelaar tot vijftig jaar na aankoop nog kan worden gedwongen zijn eerlijkheid te bewijzen, legt dit een te grote druk op de kunsthandel en op de rechterlijke macht, vinden Van der Laan en Donner. Bovendien hebben al meer dan honderd landen het Unesco-verdrag bekrachtigd. Slechts 23 landen steunen het Unidroit-verdrag.
De Nederlandse kunsthandel heeft zich altijd tegen het strenge verdrag gekeerd, maar de musea hebben zich er altijd voor ingezet. In ons land komen volgens de Nederlandse Museumvereniging (NMV) veel kunstvoorwerpen op de markt die het land van herkomst nooit hadden mogen verlaten, zoals hemelnimfen uit het tempelcomplex Angkor in Cambodja en serviesgoed uit graven in Ghana. Toch is een woordvoerder van de NMV blij dat Nederland het Unesco-verdrag alsnog ratificeert.