Kamer wil studenten meer medezeggenschap geven
De Tweede Kamer vindt dat studenten en werknemers onvoldoende te zeggen hebben over de universiteiten. Sinds de invoering van de wet die het bestuur van de universiteiten heeft gemoderniseerd, staat de medezeggenschap op een laag pitje.
De Kamer stelde donderdag dat de beoogde professionalisering van het bestuur van de universiteiten in 1997 ten koste is gegaan oude waarden als medezeggenschap. „Die ligt er tamelijk zieltogend bij”, stelde het Kamerlid Lambrechts (D66) vast.
Universiteiten zouden meer als een bedrijf worden bestuurd. Het resultaat is echter, constateert de Kamer, dat veel faculteiten een eenhoofdige leiding hebben en dat Raden van Toezicht die de minister heeft ingestelde om de bestuurscolleges in de gaten te houden niet goed functioneren.
De Kamer meent dat de universiteiten de ruimte in de wet gebruiken om de medezegenschap van studenten en medewerkers tot een wassen neus te maken.Leden van raden zouden meer bevoegdheden en een betere scholing moeten krijgen. De universiteiten ontrekken zich volgens de Kamer aan de verplichtingen op dat terrein.
Minister Hermans van Onderwijs vindt ook dat de universiteiten de medezeggenschap beter moeten regelen. Maar de problemen hebben volgens hem veel meer te maken de culturele aspecten binnen de universiteiten. „De bereidheid om in raden te gaan zitten is niet al te groot.” Alleen de Rijksuniversiteit Groningen vormt hierop een uitzondering.
Toch meent de bewindsman dat de positie van de studenten moet worden versterkt. Het gaat hem dan om opleidingscommissies en -besturen. Verder is Hermans niet te spreken over de manier waarop klachten van studenten worden afgehandeld.De universiteiten moeten voor medio april duidelijkheid bieden over die „ombudsfunctie”. Anders wil de minister die wettelijk vastleggen.