Officier verwijt verdachten moord door onbekende oorzaak
De Arnhemse officier van justitie Van Elsdingen verwijt vier mannen uit Arnhem medeplegen van moord op de 21–jarige Roberto Laffree uit Westervoort. Maar de officier weet zelf nog niet hoe Laffree dan precies om het leven is gekomen, zo bleek woensdag voor de rechtbank in Arnhem.
De rechtbank zou de zaak woensdag niet inhoudelijk behandelen, maar is desondanks uren bezig geweest om uit te zoeken wat er in februari precies is gebeurd, waardoor Laffree om het leven kwam. De rechtbank wil donderdag in de uiterwaarden van de IJssel, waar het lichaam van Laffree is gevonden, een schouw houden om meer duidelijkheid te krijgen.
Een voorbijgangster zag het lichaam van de 21–jarige Laffree in de uiterwaarden bij Lathum liggen. Uit onderzoek bleek dat de Westervoorter twee dagen eerder ruzie had gehad met mannen in Arnhem. Deze Arnhemmers, G.B., C.D., A.D. en G.A., geven de ruzie toe, maar ontkennen dat zij Laffree hebben vermoord.
Volgens de mannen hebben zij Laffree meegenomen naar Rheden omdat hij hen enkele duizenden euro’s schuldig was. Toen zij hem sloegen, sprong de Westervoorter in de IJssel en zwom naar de overkant in Lathum. Het was die avond rond het vriespunt. Het rvierwater was maar zes graden. Getuigen hebben Laffree nog tegen de dijk op zien klimmen. Ook hoorden zij hem om hulp schreeuwen. Even verderop in een weiland lag zijn lichaam.
De officier van justitie neemt aan dat onderkoeling Laffree fataal is geworden, maar het voorlopig sectierapport dat de advocaten van de verdachten lieten zien, zegt dat er geen onderkoelingsverschijnselen waren. Wel had Laffree een hoeveelheid cocaïne in zijn bloed, maar dat was volgens Van Elsdingen een „recreatieve hoeveelheid." Volgende week komt het definitieve sectierapport.
Justitie heeft TNO om een onderzoek naar onderkoeling gevraagd, maar dat is nog niet klaar. Een van de advocaten veronderstelt dat Laffree in een shock kan zijn geraakt toen hij kletsnat tegen schrikdraad aanliep. Alle advocaten menen dat er van moord of medeplegen daarvan geen sprake kan zijn, aangezien het causale verband tussen de ruzie en de onbekende doodsoorzaak ontbreekt.
De rechtbank heeft de zaak terugverwezen naar de rechter–commissaris voor nader onderzoek. De zaak tegen A. gaat op 29 september verder. De andere drie moeten op 6 oktober weer voor de rechtbank verschijnen.