Ouders Randstad moeten kraamzorg delen
Eén kraamhulp voor meerdere gezinnen: in sommige plaatsen is het tekort aan kraamverzorgsters zo groot dat gezinnen hun hulp moeten delen.
Vooral in de Randstad en Brabant is de behoefte aan kraamverzorgenden groot, blijkt uit een rondgang van de Volkskrant, die dit vrijdag meldde. In de probleemregio’s krijgen aanstaande ouders vaak het advies om familie in te schakelen voor huishoudelijke taken, zodat de kraamhulp zich kan wijden aan de medische zorg voor moeder en kind. In Leiden en omgeving hebben verloskundigen, kraamzorg en de ziekenhuizen afspraken gemaakt om de beperkte capaciteit optimaal te verdelen en elkaar in te seinen als een gezin toch extra hulp nodig heeft.
Er is al langer een teruggang in het aantal kraamverzorgenen, blijkt uit cijfers van brancheorganisatie Bo Geboortezorg. De afgelopen anderhalf jaar verlieten 2600 (van de 8500) kraamhulpen hun kraamzorgorganisatie, onder wie ook pensioengerechtigden en overstappers naar een andere kraamzorgorganisatie. Er stroomden wel nieuwe kraamverzorgsters in, maar niet genoeg om het al bestaande tekort in te lopen.
Slordig
In juni uitte de Nederlandse Beroepsvereniging voor Kraamverzorgenden (NBvK) al haar zorgen over de arbeidsomstandigheden en hoge werkdruk van kraamhulpen. Volgens de organisatie gaan werkgevers „erg slordig” om met de arbeidsvoorwaarden. Dit heeft zijn weerslag op de zorg voor moeders en pasgeboren baby’s, waarschuwde de NBvK.
Kraamverzorgenden hebben volgens een onderzoek van de beroepsvereniging onder meer geen vaste vrije dag, mogen zich vaak niet ziek melden en werken gemiddeld 50 procent meer uren dan waar ze voor worden betaald. Mede door deze slechte arbeidsvoorwaarden blijft de uitstroom uit de kraamzorg groot, verwacht de organisatie.
De rondgang van de Volkskrant wijst in dezelfde richting. Bo Geboortezorg bevestigt de tekorten, maar zegt dat er vooralsnog geen sprake is van een leegloop. „De salariëring is conform andere beroepen met deze zorgopleiding. We kunnen niet veel omhoog gaan, omdat veel zorgverzekeraars al onder het maximale door de zorgautoriteit NZa berekende tarief vergoeden”, aldus directeur Mariëtte van Driel.