Binnenland

Raadslieden Van Gogh–zaak: onderzoek moet opnieuw

Zijn de dieven die in december 2002 twee schilderijen uit het Van Gogh Museum in Amsterdam stalen nu wel of niet via het gat in de ruit naar binnen en buiten gegaan? Die vraag stond maandag centraal tijdens de voortzetting van de Van Gogh–zaak. Volgens een deskundig rapport zijn de dieven door het gat gekropen, maar tijdens de zitting vroegen raadslieden B. Ficq en J. Mul zich af hoe deskundig dat rapport is.

ANP
12 July 2004 20:39Gewijzigd op 14 November 2020 01:25

Verdachten Octave D. en Henk B. stonden maandag voor de derde keer in deze zaak voor de rechtbank. Op 1 juni besloot de rechtbank in Amsterdam de Van Gogh–zaak te heropenen. Er bestond nog teveel twijfel over het gat in de ruit waar de dieven wel of niet door naar binnen en buiten konden. De rechtbank ging op zoek naar een glasspecialist en kreeg bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een deskundige die „de algemene eigenschappen van glas" wel kent.

Het originele glas met het gat erin is er niet meer, dus het NFI moest het met foto’s van het gat doen. Op basis van de foto’s werd het gat uit karton gesneden. Om te kijken of de dieven daadwerkelijk door het gat waren gekomen kropen proefpersonen er doorheen. Dat ging volgens de deskundige vrij makkelijk, ook toen het gat „ongeveer" op de hoogte werd gehouden waar de dieven het echte gat in 2002 in de ruit sloegen. „De makkelijkste manier om door het gat te gaan is door eerst je ene been er door te steken en dan de rest van je lijf," aldus de deskundige.

Advocaat Ficq noemt het onderzoek klungelig. Volgens haar moet het opnieuw omdat de metingen niet voldoende overeenkomen met de werkelijkheid. De hoogte van het gat is niet exact overgenomen, maar globaal. „Het gat bevond zich vanaf de grond op 133 cm. Ik weet niet wat de kruishoogte van de proefpersonen was, maar ik denk niet dat je op die manier door een gat met opstaande scherven kunt stappen," aldus Ficq. Verder is volgens haar niet voldoende onderzocht of er eventueel hulp van binnenuit is geweest.

De advocaat van B. wil de zaak ook aanhouden om het onderzoek door een glasdeskundige te laten uitvoeren. Beide raadslieden wensen wel dat het voorarrest van hun cliënten in het geval van aanhouding wordt geschorst.

De officier van justitie ziet niets in schorsen en vindt dat het onderzoek voldoet aan de vraag die de rechtbank stelde. „De rechtbank wilde een summier onderzoek, geen reconstructie." De officier zei verder dat er „geen enkele aanwijzing" is dat er iemand van het personeel van het museum betrokken is bij de roof. De eis van 5 en 6 jaar blijft staan. De Nederlandse Staat en het museum eisten van de verdachten een schadevergoeding van 1,8 miljoen euro.

Bij de kunstroof in 2002 werden de werken Zeezicht bij Scheveningen (1882) en Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen (1884) gestolen. De werken zijn nooit teruggevonden. De rechtbank beslist over twee weken of zij uitspraak doet in de zaak, of dat de zaak toch nog wordt aangehouden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer