Jan Pieterszoon Coen uit Hoorn zorgt nog altijd voor reuring
Hoog en streng torent Jan Pieterszoon Coen uit boven zonminnende terrasjesmensen in Hoorn. Vier eeuwen na zijn dood doet het VOC- kopstuk nog altijd stof opwaaien.
Hij is 16, zij 12. Ze zijn verloofd. Ze gaan met elkaar naar bed, in het huis van zijn baas. Die is woedend over de escapades van de twee geliefden. Zijn straffen liegen er niet om. De jongen wordt onthoofd, het meisje gegeseld. Die baas: dat is Jan Pieterszoon Coen, kopstuk binnen de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Meedogenloze man, zou je zeggen. Hoho, oordeel niet te snel, waarschuwt Ad Geerdink, directeur van het Westfries Museum, gespecialiseerd in de Gouden Eeuw, de tijd van Coen. „Bedenk dat er vier eeuwen geleden andere normen golden. Let op de context van het verhaal uit 1629 in Batavia.”
Die knul: dat was Pieter Jacobsz Cortenhoeff. Een soldaat die niet alleen zedenwetten aan zijn laars lapte, maar ook zijn militaire plicht verzaakte door zijn wachtpost te verlaten. Daar stond de doodstraf op. Dat meisje: dat was Saartje Specx, voortgekomen uit een buitenechtelijke relatie. Coen en zijn vrouw Eva Ment hadden zich over haar ontfermd. Ze wilden het verweesde kind een deugdelijke opvoeding geven. „Ik zit hier Coen niet te verdedigen”, zegt Geerdink, „maar ik pleit wel voor nuance.”
Hoe zou de museumdirecteur Coen typeren? „Hij was een visionair, iemand met een vooruitziende blik. Een succesvol directeur van een multinational. Zo’n bedrijf was de VOC in de Gouden Eeuw. Coen was een man van orde en regelmaat, hij hield van de wet. Afspraak is afspraak. Strenggelovig. „Stuur mij dominees”, vroeg hij aan de VOC-leiding. Hij zag het geloof als de basis voor de samenleving.”
Grof geweld
Maar Coen had ook andere kanten. „Hij was een man van: het doel heiligt de middelen. Hij deinsde niet terug voor grof geweld om de handel in de Oost veilig te stellen.” Is het VOC-kopstuk te vergelijken met een hedendaagse machthebber? „Poetin misschien”, aarzelt Geerdink.
Berucht is een strafexpeditie die Coen in 1621 op de Indonesische Banda-eilanden organiseert. De geharde zakenman wil daar het monopolie op het kostbare nootmuskaat veiligstellen. Als de Bandanezen ondanks een VOC-verbod toch handel drijven met de Engelsen, neemt Coen rigoureuze vergeldingsmaatregelen. Eilanders worden vermoord of gedeporteerd. Uiteindelijk sterven er 5000 mensen.
Bezie die gebeurtenissen ook in het licht van die tijd, adviseert Geerdink. „Handeldrijven ging in de zeventiende eeuw vaak gepaard met grof geweld. Nederland had daar niet het monopolie op. Ook de Engelsen konden er wat van. Onze VOC was handelsmaatschappij én moordmachine ineen. Zonder dat ik daarmee zeg: Prima wat die Coen deed.”
Glossy
Ook lang na zijn dood zorgt Coen voor reuring. In 2012 dringt een actiecomité er bij de gemeente Hoorn op aan het standbeeld van Coen weg te halen. Een raadsmeerderheid beslist echter dat de VOC-man mag blijven, naast het Westfries Museum. Wel ‘waarschuwt’ sindsdien een bordje op de sokkel dat Coen omstreden is.
Het museum grijpt in 2012 de commotie aan om tal van activiteiten rond Coen te organiseren. De glossy Coen! rolt van de persen en in een soort rechtsgeding bepaalt twee derde van 3000 stemmers dat het standbeeld mag blijven. De Friese toerist Walter Huberts, die het beeld gadeslaat, denkt er ook zo over. „We moeten de normen van deze tijd niet projecteren op het verleden. Over 600 jaar zullen ze ons wel verwijten dat wij de aarde naar de knoppen hielpen.”
Een machtig man uit Hoorn
Jan Pieterszoon Coen, in 1587 geboren in Hoorn, geldt als een machtig man binnen de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Op 19- jarige leeftijd reist hij als onderkoopman aan boord van het VOC-schip De Hoorn naar de Banda-eilanden in de Molukken.
Hij is in 1621 de drijvende kracht achter een gewelddadige actie op de Banda-eilanden, bedoeld om het monopolie op nootmuskaat veilig te stellen. Duizenden mensen komen daarbij om het leven.
Als Coen na zijn eerste gouverneurschap terugkeert in Holland huwt hij in februari 1625 de 19-jarige Eva Ment. Ze krijgen twee dochters, die jong overlijden. Coen zelf sterft in 1629 in Batavia aan de gevolgen van dysenterie.
Lijfspreuk van Coen is ”Dispereert niet” (wanhoop niet). De Coentunnels bij Amsterdam zijn naar hem vernoemd. Dit jaar verscheen van auteur Simone van der Vlugt de roman ”Het schaduwspel”, over het leven van Coens vrouw.
zomerserie Beeldenstorm
Dit is het vijfde deel in een serie over standbeelden van historische personen. Is het terecht dat ze een standbeeld hebben? Zaterdag deel 6.