Jaap de Jong: Kilometervreter met een spierziekte
Hij loopt wat af. Zo’n 50.000 kilometer wandelde Jaap de Jong (58) uit Apeldoorn de afgelopen 22 jaar. Terwijl hij een handicap heeft. Aan handen en voeten. „God leidt mijn leven.”
„Petje af”, zegt een wandelaar in de Apeldoornse bossen. Het compliment, op de laatste dag van de Apeldoornse Vierdaagse, is bestemd voor Jaap de Jong. Die doet, net als zo’n 2300 andere lopers, mee aan het wandelfestijn. Hij is deze vrijdagmorgen in juli net begonnen aan het parcours van 30 kilometer.
Te midden van zijn medelopers is De Jong een opvallende verschijning. De Apeldoorner heeft een spierziekte. Daardoor loopt hij met een slepende gang. „Dankzij mijn handicap ben ik een bekende Nederlander”, zegt De Jong. Hij overhandigt een visitekaartje met daarop zijn pasfoto en de zin: „Meer dan 40.000 km. gelopen met enkel-voet-orthese.” Met daarbij een afbeelding van een aardbol: de omtrek van de wereld is 40.000 kilometer. Inmiddels heeft hij zo’n 50.000 kilometer afgelegd. Te voet.
„Het is niet mijn eigen verdienste. Dankzij God kan ik zo veel wandelen”, zegt De Jong, stug doorlopend. Wie is deze kilometervreter? Een paar weken later doet hij in zijn appartement vierhoog in Apeldoorn zijn verhaal.
Lange broek
In zijn tienerjaren openbaart zich bij Jaap de Jong een spierziekte: neurogene spieratrofie. Dat betekent onder meer dat hij de voorkant van zijn voeten niet kan optillen. „Toen ik een keer voetbalde, bleef mijn voet hangen. Dat was een van de eerste signalen van de ziekte.”
Hoe hij die grote tegenslag als tiener verwerkte? Al te veel wil hij er niet over kwijt. Schouderophalend: „Het is al zo lang geleden.” Dan: „Ja, ik ervoer onvrede, boosheid. Logisch.”
Vanwege zijn spierziekte zijn zijn benen sterk vermagerd. „Daarom draag ik altijd een lange broek. Ik vind het niet prettig om in een korte broek te lopen.” Al tientallen jaren heeft De Jong aan beide voeten enkel-voetortheses. Dat zijn een soort kunststof steunschoenen. Zonder die hulpmiddelen lukt lopen niet.
De Jong, opgegroeid in een gezin met vijf kinderen, woonde tientallen jaren in Zuidlaren. Bijna dertig jaar was hij magazijnmedewerker bij een fabriek in Groningen. „Met de heftruck orders klaarmaken.” Tot zijn verdriet kreeg hij daar ontslag.
Diep teleurgesteld verhuisde De Jong rond zijn vijftigste naar Apeldoorn. Een jaar lang zat de vrijgezelle man zonder werk. Een moeilijke periode in zijn leven. Later kon hij via een werkbedrijf fulltime aan de slag als postbezorger voor de gemeente Apeldoorn. Op zijn fiets levert hij nog altijd dagelijks gemeentelijke post af in de stad. „Ik ken hier elke straat.”
Likdoorns
Het jaar 1993 bracht De Jong veel goeds. Door een operatie gingen zijn voeten er een stuk op vooruit. „In de jaren voor die ingreep had ik veel last van likdoorns. Vaak bezocht ik daarvoor de pedicure. Na de operatie waren de likdoorns verdwenen. Ik voelde geen pijn meer aan mijn voeten. Dat was zo’n mooie ervaring.”
Mede door die vooruitgang begon De Jong een nieuwe hobby: lopen. Talloze georganiseerde tochten heeft hij inmiddels afgelegd. Vrijwel wekelijks is hij aan de wandel. Geen ommetjes rond het dorpshuis, maar ellenlange marathons.
In zijn appartement hangen diverse vitrines met tientallen medailles en oorkondes voor door hem afgelegde wandeltochten. Allerlei feitjes schudt hij uit zijn mouw. „Ik heb elf keer de Elfstedentocht uitgelopen. Een kleinschalige, gezellige wandeltocht in de week van Hemelvaart. Elf elfstedenkruisjes, geen twaalf. Twaalf klinkt niet. Voel je ’m?”
Kennedy
De fervente wandelaar deed zo’n 35 keer mee aan een Kennedymars. Deelnemers moeten daarbij 80 kilometer binnen twintig uur afleggen. De naam van de mars verwijst naar de Amerikaanse president John F. Kennedy. Die vroeg zich in januari 1963 af of Amerikaanse mariniers voldoende uithoudingsvermogen hadden om binnen twintig uur 50 mijl (ruim 80 kilometer) te lopen.
Tal van vierdaagses schreef De Jong op zijn naam. Na de Apeldoornse Vierdaagse (vier keer 30 kilometer) in juli meldde de getrainde postbezorger zich de week daarna in Nijmegen. Tijdens Nederlands bekendste vierdaagse legde hij 160 wandelkilometer af.
Een enkele keer gaat De Jong de grens over. Zo deed hij een jaar of tien geleden mee aan de onder langeafstandswandelaars bekende Dodentocht in België: 100 kilometer binnen 24 uur. Of hij die missie volbracht? „Natuurlijk.” Datzelfde jaar liep hij de Z tot Z-tocht: 110 kilometer wandelen binnen 24 uur. De monstertocht door de polder start en eindigt in Zeewolde. „Drie kwartier voor sluitingstijd kwam ik binnen. Die prestatie pakken ze nooit meer van me af.”
Veel modder
Ook in de winter stapt De Jong stug door. Hij is lid van WS78, een club die in de winter tien wandeltochten van telkens 40 kilometer organiseert. „De tochten moeten WS-waardig zijn. Dus veel onverharde paden, veel modder.”
Hoewel De Jong doorgaans niet te stuiten is, moet hij een enkele keer voortijdig afhaken. Zo heeft de organisator van een wintertocht hem weleens van het modderige parcours afgehaald. „Ik zou niet op tijd de finish halen.”
Zijn wandeltempo ligt rond de 5 kilometer per uur. Op oneffen terrein, zoals op bospaden, is De Jong op zijn hoede. Dan ligt de snelheid lager. „Ik wil niet struikelen over boomwortels.”
Heuvelachtige trajecten zijn pittig. „Soms geeft iemand me een duwtje in de rug of neemt me bij de arm”, zegt De Jong, die vanwege zijn spierziekte lastig kan traplopen. „Bij klimmen of dalen staat er maximale kracht op mijn ortheses. Die kunnen dan knappen.”
Jaap de Jong loopt tochten in alle hoeken van het land, welk parcours springt eruit? „Wandelaars houden van afwisseling. De Vierdaagse van Barchem, in de Achterhoek, vind ik erg mooi. Vanwege het afwisselende coulissenlandschap.”
Hangt de wandelfanaat na een tocht van 40 kilometer afgemat op de bank? De Jong schudt zijn hoofd. „Nee. Ik ben na 40 kilometer juist topfit. Ik ben niet gauw moe en heb een goede conditie. Als ik een dag per fiets de post heb bezorgd, voel ik daar vrijwel niks van.”
Keihard
Waarom trekt de Apeldoorner week in week uit de wandelschoenen aan? Hij lacht. „Ja, waarom? Ik heb verder toch niks te doen. Het heeft te maken met prestatiedrang. Zo veel medailles: dat vind ik toch wel leuk.”
Wat verder van belang is: De Jong wil zijn ijzersterke conditie op peil houden. „Lopen is gezond. Als ik ermee zou stoppen, gaan mijn spieren achteruit. Dat weet ik zeker.”
Ook de vriendschappelijke sfeer tijdens wandelevenementen bekoort hem. „De maatschappij is vaak keihard en kijkt nogal eens neer op gehandicapte mensen zoals ik. Wandelaars respecteren me. Tegenover hen kan ik me bewijzen. Ook kan ik mijn verhalen kwijt. Als dat niet kon, zit ik gevangen.”
Zijn wandelmaatjes peppen hem op. „Ter gelegenheid van mijn vijftigste verjaardag hebben wandelvrienden in een kerkgebouw in Ugchelen, bij Apeldoorn, een feest voor me georganiseerd én betaald. Ik zat toen in de bijstand en heb er zelfs geld aan overgehouden. Bij wintertochten van WS78 meld ik me meestal al een uur voor de start. Vooral de eerste wandeling van zo’n winterserie voelt als een reünie.”
De wandelsuccessen hebben zijn zelfvertrouwen vergroot, geeft De Jong aan. „Ik ben een soort beroepswandelaar, een bekende Nederlander in wandelkringen. Diverse kranten hebben me geïnterviewd. Die interviews maken me sterker. Bekenden uit Zuidlaren zeiden ooit tegen me: Je bent opener geworden door je wandelhobby.”
Bijzonder
Ook binnen zijn kerk, de vrijgemaakt gereformeerde kerk De Koningshof in Apeldoorn, waarderen ze de wandelbezigheden van De Jong. Toen hij de grens van 40.000 kilometers was gepasseerd, werd hij in de kerk gehuldigd.
In zijn appartement benadrukt De Jong meermaals dat hij God dankbaar is voor wat hij weet te presteren. Ondanks zijn handicap. „Ik vind het bijzonder hoe God mijn leven leidt. Ik kwam rond mijn vijftigste naar Apeldoorn en was een jaar werkloos. Menselijkerwijs gesproken zou ik nooit meer aan de slag gaan. Maar het liep anders. Nu bezorg ik dag in dag uit de post in Apeldoorn en loop ik door het hele land.”
In een rolstoel als eerste de finish over
Het is tamelijk uniek dat mensen met een zichtbare handicap meedoen met de Apeldoornse Vierdaagse. Onder de ongeveer 2700 deelnemers van dit jaar zullen er vermoedelijk „enkelen” zijn geweest, zegt Joop Achterkamp, organisator van het wandelfestijn. „Ze zijn denk ik op de vingers van één hand te tellen.” Wel wijst hij erop dat er onder de wandelaars ook diverse deelnemers met een niet-zichtbare beperking kunnen zitten. „Denk aan mensen met hartproblemen.”
Rolstoelgebruikers kom je niet tegen tijdens de Apeldoornse Vierdaagse. „Daar zijn de parcoursen door de bossen niet geschikt voor. Zo’n 80 procent van de routes is onverhard.”
Aan de Nijmeegse Vierdaagse doen wel mensen in een rolstoel mee. De routes van het bekendste wandelfestijn van Nederland, (jaarlijks zo’n 45.000 lopers) lopen grotendeels over asfalt. Dit jaar meldden zich zo’n 25 deelnemers in rolstoel aan.
Sinds 1995 doen rolstoelgebruikers mee aan de Nijmeegse Vierdaagse. Elf mensen schreven zich toen in, zegt Jan Troost, destijds voorvechter van de deelname van gehandicapten aan de vierdaagse. Tijdens de laatste Nijmeegse Vierdaagse klaagden deelnemers in rolstoel over onvoldoende sanitaire voorzieningen voor mensen met een handicap. Ze overwogen zelfs naar het College voor de Rechten van de Mens te stappen.
Het was dit jaar rolstoelgebruiker Ronald van Dort die op 20 juli in Nijmegen als eerste over de finish kwam. Na 160 kilometer rollen in vier dagen. Van Dort verloor tien jaar geleden beide benen toen hij in de Afghaanse provincie Uruzgan als bestuurder van een verkenningsvoertuig op een bermbom reed. „Ik wil laten zien wat ik nog kan en dat je niet bij de pakken neer moet zitten”, zei de defensiemedewerker tegenover de NOS.