Westerse jas past Saudische vrouw slecht
Saudische vrouwen mogen sinds eind vorige maand autorijden. Maar volgens onderzoeker Annemarie van Geel moeten we ons niet verkijken op de hervormingsgezindheid van kroonprins Mohammed bin Salman. „Er komt wat meer ruimte op maatschappelijk en sociaal vlak. Maar tegelijk wordt de politieke speelruimte ingeperkt.”
Alsof het afgesproken werk was. Ongeveer tegelijk met dat Saudische vrouwen voor het eerst achter het stuur mochten kruipen, promoveerde Annemarie van Geel (1981) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op een proefschrift over de positie van vrouwen in Saudi-Arabië en Koeweit. Acht jaar lang dompelde de onderzoeker zich onder in de leefwereld van deze vrouwen en woonde afwisselend in beide landen. Ze wilde onder meer weten hoe zij aankijken tegen de scheiding (Saudi-Arabië) én vermenging (Koeweit) van mannen en vrouwen in de publieke ruimte.
Hoe is dat eigenlijk: een wereld waar mannen en vrouwen apart van elkaar leven? Betekent dat bijvoorbeeld dat een interview tussen een mannelijke redacteur en een vrouwelijke promovenda in een openbare horecagelegenheid écht niet kan in Saudi-Arabië? Van Geel: „Ten tijde van mijn onderzoek mocht dit niet. Je riskeerde dan als vrouw te worden meegenomen door de religieuze politie. Op het bureau moest je mannelijke voogd je dan komen ophalen.”
Wat kenmerkt het dagelijkse publieke leven in Saudi-Arabië?
„De dagelijkse afstanden die mensen afleggen, zijn groot. De auto is hét transportmiddel. Fietsende en wandelende mensen –het gebruikelijke Nederlandse straatbeeld– zie je nauwelijks. Daarvoor is het ook te heet. Mannen dragen bij voorkeur een hemd tot aan de enkels, een zogeheten thawb, en hebben soms hoofdbedekking. Vrouwen dragen doorgaans een abaja, een lange zwarte mantel.
De bovenste verdieping van een winkelcentrum is ”ladies kingdom”. Mannen mogen daar absoluut niet komen. Ook restaurants hebben secties voor families en alleenstaande mannen. Een ongetrouwde vrouw mag een familieruimte wel betreden, maar als man moet je dat niet proberen.”
Sinds wanneer kent Saudi-Arabië gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen?
„Het is de uitkomst van een historisch proces. In 1938 werd er in het land olie ontdekt. Dat leverde veel werkgelegenheid op en een trek naar de steden. De welvaart nam toe, mannen gingen studeren in het buitenland, veelal Egypte. De roep om meisjesonderwijs klonk. Mannen wilden een ontwikkelde vrouw als echtgenote. De invoering ervan ging niet zonder slag of stoot, want de religieuze geleerden lagen dwars.
De olie-industrie trok ook veel westerlingen aan. Zij vestigden zich met hun partners in Saudi-Arabië en beïnvloedden ook het culturele leven. Conservatieve krachten in de maatschappij verzetten zich hiertegen en dat mondde in 1979 uit in de bezetting van de Grote Moskee in Mekka. Dit protest deed het Saudische koningshuis op z’n grondvesten schudden.
Het bewind drukte de onlusten de kop in. Om de spanningen te kanaliseren, gaf het regime religieuze groepen meer ruimte. Daardoor zette in de jaren 80 de seksesegregatie door. Dat kon door het welvaartspeil. Het was geen probleem om naast een bank voor mannen ook een bank voor vrouwen op te zetten. Het kostte bakken met geld om een dubbele infrastructuur op te zetten, maar er was geld in overvloed.”
Wat vinden de vrouwen die u sprak in beide golfstaten van gemengde en gescheiden leefruimten?
„Dat is heel wisselend. Zo zag een Saudische studente weinig in het idee om zelf een auto te moeten besturen. Ze vond het heerlijk dat een chauffeur haar aan het eind van de dag van de universiteit haalde.
Tegelijk trekken sommige families er in de weekenden op uit naar Bahrein en Dubai. In deze omliggende landen kunnen ze zich veel opener en losser gedragen.
Het is moeilijk om te zeggen welke groep dominant is. Volgens een respondent zijn de „echte, strikt gelovigen” in de minderheid, maar is dat tegelijk de groep die het luidst van zich laat horen. En het is echt een misverstand dat jongeren per definitie progressief zijn.”
Hoe kijken uw Saudische respondenten aan tegen het Westen?
„Hoewel er zeker vrouwen zijn die graag vakantie vieren in Parijs of Londen, vinden ze bijna unaniem dat hun land niet moet verwestersen. Eentje noemde Japan als voorbeeld: een modern land maar wel met een eigen traditie. Zo moet Saudi-Arabië in haar optiek ook zijn: een land dat de nieuwste technologische ontwikkelingen omarmt, maar tegelijk de eigen geschiedenis, gewoonten en vooral de islam hooghoudt.”
Wat vindt u van het optreden van kroonprins Mohammed bin Salman?
„Laten we ons niet op de ontwikkelingen in Saudi-Arabië verkijken. Er komt wat meer ruimte op maatschappelijk en sociaal vlak: vrouwen mogen autorijden, er worden bioscopen geopend en er mogen concerten plaatsvinden. Maar tegelijk perken de machthebbers de politieke speelruimte in. Activisten en mensenrechtenadvocaten worden vastgezet. Hiermee wil het regime uitstralen dat het zelf bepaalt wat er verandert en niet hard roepende burgers. Met de vrijheid van meningsuiting en geloofsvrijheid is en blijft het heel slecht gesteld.”
Een in 2014 verschenen boek had als titel: ”Saoedi-Arabie: de revolutie die nog moet komen”. Komt er een revolutie?
„Tijdens mijn onderzoeksperiode staken overal revoluties de kop op. „We willen verandering, maar geen Syrische toestanden”, hoorde ik om me heen. Het koningshuis heeft de laatste jaren zijn greep op het land verstevigd. Dat doet het door de mensen die om verandering roepen de mond te snoeren en tegelijk de teugels wat te laten vieren. Daarmee slaat het twee vliegen in één klap. Het houdt de mensen rustig in eigen land en wapent zich tegen te luide kritiek buiten het land.”