Indiase promovendus: Mis is geen offer maar gelovige herinnering
Is de roomse mis een herhaling van het offer van Christus? Nee, zegt de Indiase promovendus en rooms-katholieke priester Manoj Prabu. „Christus kan niet opnieuw geofferd worden maar alleen tegenwoordig gesteld of herinnerd worden.”
Eucharistie wil voor Prabu zeggen: „Gelovigen offeren zich als een geestelijk dankoffer aan God, dankzij de Heilige Geest, Die hun geschonken is. Zij sluiten zo aan bij het offer van Christus Zelf.”
Prabu promoveerde woensdag in Tilburg op het werk van de Amerikaanse jezuïet Edward J. Kilmartin (1923-1994), een voor velen in Europa onbekende theoloog. In Noord-Amerika is hij echter een gezaghebbende rooms-katholieke wetenschapper. Zijn leven lang heeft hij zich beziggehouden met de problematiek van eucharistie en het offer, zo zet Prabu uiteen in zijn proefschrift ”Through Him with Him and in Him” (uitgeverij 2VM, Bergambacht).
Het bijzondere aan Kilmartin is dat hij enerzijds voluit rooms-katholiek is en anderzijds de dialoog met de Reformatie wil aangaan, zo licht de promovendus toe. „Dat uit zich in de grote betekenis die hij hecht aan het Woord van God, de rol van de Heilige Geest en de actieve deelname van de gelovigen in de eredienst. Hij denkt echt oecumenisch en daarin ligt voor mij persoonlijk ook zijn betekenis. Kilmartin koppelt terug naar de manier waarop in de Vroege Kerk de eucharistie werd gevierd.”
Centraal in de kerk uit de eerste eeuwen na Christus, stond de aanroeping van de Geest –de zogenaamde epiclese–, en het in herinnering roepen van het unieke en onherhaalbare offer van Christus, de anamnese. De gelovige en zijn gemeenschap dankten hiervoor God en wijdden zichzelf als een geestelijke offerande aan God.
In de vierde eeuw is deze visie op de eucharistie helaas verdwenen, stelt Kilmartin en in zijn voetspoor Prabu. „De aanroeping van de Geest werd uitsluitend verbonden met de verandering van de tekenen van brood en wijn en niet meer met de verandering van de gelovigen in het mystieke lichaam van Christus. Alle aandacht ging uit naar de bijzondere positie van de priester, die in zijn eentje de mis leidde, waarbij de massa gelovigen passief toekeek. De eucharistie was niet meer de viering van de gehele gemeente.”
Iedere gelovige is echter een priester, krachtens het priesterschap van alle gelovigen, aldus Prabu. „Het Tweede Vaticaanse Concilie heeft in de jaren zestig van de vorige eeuw ervoor gezorgd dat de participatie van de gewone gelovige sterk bevorderd is. Weinigen gaan nu nog naar de kerk om daar het offer van Christus te aanschouwen. Tijdens de dienst staat nu vooral de dankbaarheid voor het offer van Christus centraal.”
Kilmartin kritiseerde het Concilie van Trente, dat in de zestiende eeuw vooral focuste op de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de tekenen van brood en wijn. „Zijn bezwaar is dat er door deze kerkvergadering geen duidelijke uitleg van de betekenis van de eucharistie als offer werd gegeven. Het gevolg was dat na Trente een reeks van conflicterende meningen de ronde deed over de eucharistie als offer. Kilmartins meer geestelijke benadering wil een brug slaan naar de Reformatie en de eucharistie weer tot haar oorspronkelijke en spirituele intenties terugbrengen. God werkt door het sacrament, maar niet zonder geloof en de aanwezigheid van de Geest.”
Transsubstantiatie
Prabu is overtuigd van de leer van de transsubstantiatie, de roomse overtuiging van de verandering van de tekenen van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus. „De eucharistie vormt voor mij het hoogtepunt van de dienst. Ik richt echter mijn aandacht niet op de tekenen, maar op wat de tekenen míj als gelovige doen. Ik word erdoor veranderd. De Rooms-Katholieke Kerk heeft sinds de vorige eeuw niet voor niets de mis gekoppeld aan de prediking van het Woord. Hier ligt echter nog steeds veel huiswerk. Talrijke priesters in India klagen erover dat ze niet weten hoe ze invulling moeten geven aan de verkondigingstaak. De oorzaak is mijns inziens dat ze op de seminaries te weinig bagage hiervoor hebben meegekregen.”
Zorgen over India
Prabu is een missionair priester van de rooms-katholieke kerkprovincie van Shimla-Chandigarh, in Punjab. Nu hij zijn studie in Leuven en Tilburg heeft afgerond, gaat hij werken in Noord-India, vlakbij het Himalayagebergte. Prabu wil daar de oecumenische insteek van Kilmartin in de praktijk brengen. „De Indiase christenen vormen nauwelijks 2 procent van de bevolking. Zending kan alleen vruchten afwerpen als rooms-katholieken en protestanten samen optrekken. Ze vormen samen het ene Lichaam van Christus.”
Prabu heeft zijn zorgen over de kerk in India. „Vier jaar geleden groeide de kerk nog, maar dat is nu voorbij. Christenen worden door de huidige hindoeregering gediscrimineerd. Ze worden weliswaar niet vervolgd en kerken worden niet meer in brand gestoken, maar ze durven nauwelijks nog in het openbaar te evangeliseren. Er is vooral psychologische druk. Dat heeft zijn effect op de publieke uitstraling van de kerk.”