Het mysterie van humor
Een van de middelen om staande te blijven te midden van alle misère is humor. Dr. Sibe Doosje onderzoekt het fenomeen al jaren, zonder dat het hem gaat vervelen. „Ik vind humor nog steeds een wonder, door het verrassende ervan.”
De meeste klinisch psychologen houden zich bezig met wat niet goed gaat in het functioneren van mensen. De jonge stroming van de positieve psychologie richt zich op het stimuleren van de positieve factoren. „Neem autisme”, illustreert dr. Sibe Doosje (62). „Die stoornis heeft bezwaren, maar ook positieve kanten. De lineaire manier van denken is gunstig bij programmeerwerk. Denk aan de beroemde uitspraak van topvoetballer Johan Cruijff: Elk nadeel heb z’n voordeel.”
De senior docent bij de afdeling klinische psychologie van de Universiteit Utrecht houdt zich al jaren bezig met humor. „Die kwaliteit past heel goed binnen de positieve psychologie.”
Bent u zelf een positief ingesteld mens of een tobber?
„Ik zie graag de positieve kant van de dingen en ben zeker geen tobber. Dan was ik waarschijnlijk niet geboeid geraakt door de positieve psychologie. Een tijdlang ben ik coach geweest van een meidenvoetbalteam. Je ziet in de sportwereld veel brullende coaches langs de lijn en spelers die na een fout angstig opzij kijken. Ik stimuleerde die meiden door complimenten te geven. Dat is goed voor de teamspirit en voor het geloof in eigen kunnen. Geef ik kritiek, dan probeer ik dat met humor te doen. Dat past bij mijn aard.”
Waardoor ziet de een alles door een zwarte en de ander door een roze bril?
„Daarin spelen allerlei factoren een rol. Je genen zorgen voor mogelijkheden en beperkingen, maar omgeving, omstandigheden en gebeurtenissen in je leven zijn zeker zo belangrijk. Al die factoren beïnvloeden elkaar. Een belangrijk kenmerk van mensen is dat ze zich kunnen aanpassen. Daardoor zijn ze flexibel in hun gedrag. Ze kunnen leren, veranderen.”
Je kunt je psychisch welbevinden positief beïnvloeden?
„Zeker. Mensen met een tobberig karakter benadrukken telkens wat er misgaat. Logisch dat je je dan depressief gaat voelen. In mijn werk ontmoet ik nogal wat studenten met een perfectionistische inslag. Die houding leidt soms tot faalangst. Alles moet meteen perfect zijn. Streven naar een goed resultaat is prima, maar als je daarin doorschiet, bevries je bij de gedachte dat het misschien niet goed gaat. Deze mensen moeten leren dat een 7 ook een mooi cijfer is. Humor, mijn eigen onderzoeksgebied, kan daarbij behulpzaam zijn. Daarmee relativeer je de dingen.”
Ook uw dissertatie ging over humor. Wat was de insteek?
„Humoristisch omgaan met stress. Geeft dat fysieke gezondheidseffecten? In een periode van stress wordt je immuunsysteem zwakker. Dat merk je wanneer je na zo’n periode ontspant. Dan is de kans op griep of verkoudheid groter. Ik heb een meetinstrument ontwikkeld voor het meten van humor bij stress op het werk. Iemand die humoristisch met die stress omgaat, zou minder last van verkoudheid moeten hebben. Helaas bleek dat niet aantoonbaar. Het proefschrift is een lange lijdensweg geweest die me veel stress heeft opgeleverd. Gelukkig met humor en zonder verkoudheid.”
Wat boeit u in humor?
„De invloed ervan op menselijke verhoudingen. Humor relativeert, zorgt voor een prettige sfeer en is een goed middel om mensen te corrigeren zonder dat ze zich gekwetst voelen.”
Krijg je humor van thuis mee of is er ook een aangeboren component?
„We weten dat vrijwel alle baby’s gevoel voor humor hebben. Ze lachen als je boven de wieg rare gezichten trekt. Blijkbaar beseffen ze dat dat niet bedreigend is, maar grappig. Na een jaar zie je dit gevoel voor humor bij kinderen die later autistisch blijken te zijn, afnemen. Naast het aangeboren aspect is er onmiskenbaar de invloed van de omgeving.”
Godfried Bomans typeerde humor als ”overwonnen droefheid”. Terecht?
„Dat geldt in ieder geval voor een bepaald soort humor. Bomans was een vrij sombere man. Hij noemde humor „een prachtige waterlelie die bloeit in het troebele water van het verdriet.” Je hebt het dan over humor die zich voedt met tragedie. Voor woordgrapjes heb je die tragische achtergrond niet nodig. Ik ben lid van een internationale vereniging van humorwetenschappers. Daarbinnen zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden: de linguïsten, die humor in teksten bestuderen, en de psychologen. De laatste groep is niet zo geïnteresseerd in de vorm van humor maar veel meer in de functie ervan in het dagelijks bestaan.”
Wat is uw definitie van humor?
„Niet-serieuze sociale incongruentie. Als humor te bedreigend wordt, is het geen humor meer. Vandaar het niet-serieus. Er moet bovendien een soort tegenstelling in zitten, een incongruentie. Derde vereiste is een sociale context. Ik ga niet achter mijn computer voor mezelf grappig zitten wezen.”
U noemt humor ook een weerloze waarde.
„Ja, omdat het een eigenschap is die bescherming verdient. Gelukkig voelt bijna iedereen dat aan, dankzij het feit dat de meeste mensen gevoel voor humor hebben, al verschilt de mate.”
Hoe waardeert u humor die mensen kwetst?
„Het probleem is dat dit voor een deel van de mensen geldt, voor een andere groep niet. Het verbieden van bepaalde vormen van humor is kenmerkend voor een dictatuur. Zo mogen er in Turkije geen grapjes worden gemaakt over Erdogan. Die inperking vind ik onverstandig. Als wetenschapper beperk ik me niet tot bepaalde vormen van humor, ik onderzoek het hele veld. Al zijn er vormen die ik verschrikkelijk vind, zoals de poep-en-pieshumor. Onderbroekenlol.”
Is dat nog humor?
„Voor sommige mensen wel. Wie ben ik dan om dat te ontkennen? Maar mijn genre is het niet.”
Waar ligt de grens?
„Hoe meer ik erover lees, hoe minder ik daarover durf te zeggen. De humor die je waardeert, heeft te maken met je waarden. Die verschillen vandaag zo sterk, dat het onmogelijk is om een algemene grens te trekken. Wat mij betreft mag er heel veel. Belangrijk is dat je aftast wat in een bepaalde kring wordt gewaardeerd. Aan een vereniging van gereformeerde studenten in Delft vroeg ik onlangs: „Zijn sommigen van jullie nerds?” De hele groep begon een beetje te gniffelen en een van die mensen zei: „Dat zijn we allemaal.” Dan weet ik dat ik er onbelemmerd grappen over kan maken in dat gezelschap. Als er een angstige stilte was gevallen, had ik me op dit punt gedeisd gehouden. Die fijnzinnigheid vind ik belangrijk in het gebruik van humor.”
Hoe ziet u de relatie tussen religie en humor; zijn religieuze mensen er gevoeliger voor of juist niet?
„Daar kreeg ik met die studenten in Delft een discussie over. We kwamen tot de conclusie dat gereformeerde of reformatorische mensen –het verschil begrijp ik niet– in het algemeen heel serieus zijn, maar tegelijk gevoel voor humor hebben. Wel een bepaald soort humor. Grapjes waar ik normaal mee scoor, deden het daar niet, en omgekeerd. Persoonlijk houd ik van absurde humor.”
Neemt het gevoel voor humor af wanneer je er op wetenschappelijke wijze mee bezig bent?
„Er wordt wel gezegd dat het analyseren van humor lijkt op het ontleden van een kikker. Aan het eind weet je hoe die in elkaar zit, maar de kikker is dood. Zo ervaar ik het zelf niet. Humor vind ik nog steeds een wonder, door het verrassende ervan. En door de veelzijdigheid. Het fenomeen is voor mij alleen maar mysterieuzer geworden. Daar begin ik mijn lezingen meestal mee. Dat ik door mijn deskundigheid op dit gebied niet goed weet wat humor is.”
Spurgeon zag liever dat er in de kerk werd gelachen dan geslapen
Ds. M. van Kooten, hervormd predikant in Elspeet: „Vooropgesteld, er is meer om te wenen dan om te lachen in de kerk. Toch kan van tijd tot tijd humor geen kwaad. Het gaat dan niet om de spot met het heilige, maar om het bespottelijke van kerkmensen. Desnoods om spot met zichzelf, zoals ds. J. T. Doornenbal meesterlijk deed. Ds. Jac. van Dijk zei ooit: „De toestanden in de kerk zijn soms zo om te huilen dat je alleen maar kunt lachen.”
Luther heeft eens gezegd: „Het Evangelie kan niet gepredikt worden zonder humor.” Hij is zelfs wel de prediker van het kruis en van de humor genoemd. Me dunkt dat zijn hoorders een lach niet altijd hebben kunnen onderdrukken.
Spurgeon zag liever dat er in de kerk werd gelachen dan geslapen. En Okke Jager zei: „Humor kan een gave van God zijn om kerkscheuringen tegen te gaan en te voorkomen dat er protestantse heiligen gemaakt zouden worden. Het zou ambtsdragers kunnen bewaren voor overspannenheid en wat al niet meer.” De vele kerkscheuringen, protestantse heiligenverering en overspannen ambtsdragers zouden inderdaad weleens te wijten kunnen zijn aan gebrek aan humor en zelfrelativering.”
Mr. Kees van der Staaij, fractievoorzitter van de SGP: „Humor is een belangrijk wapen in een politiek debat. Met een gevatte opmerking trek je de aandacht, je kunt je tegenstander ermee ontwapenen en als de sfeer gespannen is, kan een kwinkslag de spanning doen wegvloeien. De relativerende kracht van humor is ook een goed geneesmiddel tegen te veel zuurheid in het debat.
Ik herinner me een eindeloos debat over de JSF-straaljager. De PvdA dreigde te stoppen met de JSF. Ik zei: „Het is allemaal heel ingewikkeld, maar ik weet één ding. Bij een vliegtuig kun je in het begin beslissen of je wel of niet instapt. Bij een tussenstop kun je denken: ga ik door? Maar onderweg uit een vliegtuig stappen, daar krijg je brokken van.”
Humor kan ook heel goed ingezet worden om een soms scherpe boodschap beter te laten landen. Ten slotte kan humor in een debat de aandacht afleiden. Zelfs zo dat journalisten wél schrijven over de grap, en niet over het lastige parket waarin het Kamerlid of de minister zit. Tijdens lastige onderhandelingen kan een goede grap op het juiste moment de spanning breken, en zo de verhoudingen ontdooien.”