Arthur Japin schrijft roman over de Russische componist Tsjaikovski
”Kolja”, de nieuwe roman van Arthur Japin, vertelt het levensverhaal van de Russische negentiende-eeuwse componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski. Het verhaal wordt deels verteld aan de hand van dagboekaantekeningen van Tsjaikovski’s jongere broer Modest.
In de andere delen is ”Kolja” –Nikolaj Konradi– de ik-figuur. Modest was de privéleraar van dit doofstom geboren jongetje en heeft hem begeleid naar een kliniek in Frankrijk, waar hij door middel van zware trainingen heeft leren spreken en liplezen.
Het verhaal begint als Kolja, inmiddels volwassen, in 1893 in Sint-Petersburg aankomt. Als hij erachter komt dat ”Petja”, zoals hij de componist noemt, gestorven is aan cholera, roept dat allerlei vragen op: Wie is er nu zo gek om tijdens een cholera-epidemie water uit de kraan te drinken? En waarom zijn alle verhalen zo tegenstrijdig en blijft er zo veel onuitgesproken? Het is dit mysterie dat Kolja in de drie dagen voor de begrafenis van Petja probeert te ontrafelen.
Vergiftiging
Pas op de dag van de begrafenis komt Kolja er achter: het is een bewuste zelfmoord geweest door middel van vergiftiging. Maar niet vrijwillig. Petja is ter dood veroordeeld door zijn voormalige studievrienden op beschuldiging van „liederlijk”, homoseksueel, gedrag. Dat mocht niet naar buiten komen omdat het anders de eer van de anderen zou kunnen schaden, van wie een aantal heimelijk dezelfde seksuele voorkeur had. De reden dat Tsjaikovski aan deze veroordeling meewerkt, is de chantage dat anders Modest en Kolja ook beschuldigd zouden worden.
Japin verwerkt hier een theorie die voortkomt uit de verdachte omstandigheden rond Tsjaikovski’s dood en de ontkenning van zelfmoord door broer en biograaf Modest. Overigens redigeerde en kuiste Modest de brieven van Pjotr als die te expliciete verwijzingen naar zijn homoseksuele levensstijl bevatten.
Terugkerend thema
Het lijkt een thema voor Japin te worden om enigszins verborgen homoseksuelen uit het verleden voor het voetlicht te halen. Deed hij dat in zijn vorige boek over luchtvaartpionier Alberto Santos-Dumont nog enigszins bedekt, in dit boek lijken er weinig heteroseksuelen rond te lopen. In ieder geval is Japin erin geslaagd de gevaarlijke situatie van homoseksuelen in Rusland in de negentiende eeuw onder de aandacht te brengen, een feit dat hij in zijn nawoord verbindt aan de huidige situatie in Rusland. Op details over homoseksuelen die „met een scheuring” in het ziekenhuis belanden, zit echter niemand te wachten, zelfs niet als ze gebruikt worden om de grilligheid van het bestuur in Rusland te laten zien.
Die details worden ook niet gecompenseerd door de tekening van wat liefde inhoudt. Een van de twee mannen met wie Arthur Japin samenleeft –hij heeft het boek aan hen beiden opgedragen– Benjamin Moser, vertelt in een interview naar aanleiding van een van de vrouwen over wie hij een biografie schreef: „Ze verwarde bovendien steevast liefde en passie.”
Dat is nu precies wat je ook over de volgende passage kunt zeggen, waarin Kolja het bed deelt met een man bij wie hij op bezoek is voor het onderzoek naar de dood van Petja: „Lippen die je kussen, hoef je niet te lezen. Misschien dat ik daarom nog íets meer aan de liefde verslingerd ben dan iedereen: lijven hebben zonder woorden lief. Mij is passie zo onweerstaanbaar…”
Afstand
Men zou kunnen beweren dat het voor de circa 96 procent heteroseksuelen moeilijk is zich te verplaatsen in de circa 4 procent homoseksuele wereldburgers. Dat zou het voor Japin moeilijker maken om met een boek als ”Kolja” grote groepen lezers aan te spreken. Toch is dit geen houdbare hypothese. Lezers zijn best in staat om zich te verplaatsen in anderen. Zo hebben tienduizenden blanke lezers meegeleefd met de belevenissen van de twee zwarte prinsen uit ”De zwarte met het witte hart”.
Het lijkt er echter op dat Japin die prinsjes veel dichter bij ons liet komen. Hun worstelingen met het bestaan werden de worstelingen van de lezer. De verwoording van die worstelingen komt in ”Kolja” veel minder pregnant naar voren, zelfs als de componist besluit te trouwen met een vrouw omdat dat nu eenmaal hoort.
Een ander element dat afstand schept, is dat Japin soms té mooi wil schrijven. Als taal te opvallend een doel wordt, mist die zijn effect. Soms worden zinnen daardoor zelfs onbegrijpelijk: „Er is een troost die opdampt zodra mannen onderling gelijk en zonder masker mogen zijn. Aards kruidt de lucht, een verlangen naar onstuimigheid zweeft erop mee.”
Bij dat gebruik van mooie taal zou ik dan ook verwachten dat krachttermen en vloeken vermeden worden. Dat is echter niet het geval.
Boekgegevens
Kolja, Arthur Japin; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 295 0991 6; 342 blz.; € 22,50.