Rechtbank velt oordeel over treinkaping 1977
Is de Staat bij de beëindiging van de Molukse treinkaping in 1977 in de fout gegaan bij het doodschieten van treinkapers? Gebruikten de mariniers te veel geweld en kwam dat door de opdracht die ze hadden meegekregen? De rechtbank gaat zich daarover buigen en zal op 25 juli met een eindbeslissing komen, of met een tussenvonnis, als ze toch meer getuigen wil horen. Dat wisten de rechters dinsdag nog niet.
De Staat vindt dat het optreden van de mariniers gerechtvaardigd was. Maar de nabestaanden van twee treinkapers, Max Papilaja en Hansina Uktolseja, stellen dat de twee zonder noodzaak en met buitensporig geweld zijn gedood. Ze zien voldoende bewijs dat de twee al gewond en ongewapend waren toen ze van dichtbij met schoten in hun hoofd en romp werden geëxecuteerd. Dat is onrechtmatig, stellen ze. Hun advocaat Liesbeth Zegveld verwees naar autopsierapporten, een technisch rapport, geluidsbanden van de actie en getuigenverklaringen van elf mariniers zelf.
De landsadvocaten stelden dat mariniers niet te veel geweld gebruikten en dat er geen sprake was van executies. Volgens hen konden de militairen in de hectiek niet eerst nog aan de kapers vragen hoe het met ze ging, zei Houtzagers. Bovendien is pas achteraf gebleken dat Max en Hansina al gewond waren en ongewapend.
Volgens Zegveld hadden de mariniers vooraf een geweldsinstructie gekregen. Ze moesten kapers doden, tenzij iemand zich duidelijk waarneembaar overgaf. Het tweetal kon dat niet vanwege hun verwondingen, aldus Zegveld. De Staat heeft nagelaten duidelijk te maken wat er moest gebeuren met een gewonde of ongevaarlijke kaper. Ook dat is onrechtmatig, zei ze.
Daarnaast zijn er beweringen dat er een heimelijk bevel was dat alle kapers moesten worden gedood. Welke instructie ook gold, ze waren beide in strijd met het mensenrechtenverdrag, aldus Zegveld. Ze wil nieuwe getuigen oproepen die over een geheim bevel kunnen verklaren, onder wie oud-premier Dries van Agt en enkele oud-topcommandanten.
De Staat ontkende stellig dat er een geheime instructie was. En dat drie kapers overleefden, bewijst dat er geen bevel was om te doden, zeiden de landsadvocaten. Maar volgens Zegveld hebben mariniers daarin hun eigen afweging gemaakt, zoals het hoort.
De landsadvocaten drongen aan op een eindvonnis, ook om een „eind te maken aan dit circus”.