„Basisschool heeft conciërge nodig”
Elke basisschool zou een eigen conciërge moeten hebben. Deze kan mankementen als ondeugdelijke elektriciteitsvoorzieningen snel opsporen en (laten) repareren.
Dat stelde voorzitter E. Veldhuis van de Protestants Christelijke Schoolleiders Organisatie (PCSO) zaterdag.
Het „overgrote deel” van de basisscholen heeft volgens de voorzitter geen conciërge, omdat er geen geld voor is. Van de docenten mag echter niet verwacht worden dat ze tal van technische zaken als inspectie van het onderhoud van het schoolgebouw voor hun rekening nemen, zo vindt hij.
Veldhuis reageerde op uitlatingen van de branchevereniging van installateurs, Uneto-VNI. Die stelde zaterdag in het Algemeen Dagblad dat kinderen op school in levensgevaarlijke situaties terecht kunnen komen door ondeugdelijke elektra.
„Een conciërge vergt geld, maar levert ook zijn geld op”, weet Veldhuis uit ervaring. Conciërges houden de technische zaken dagelijks in de gaten en repareren of grijpen in voordat het van kwaad tot erger kan worden. Dat scholen te maken hebben met ernstige gebreken in de elektra kan volgens hem onder meer worden verklaard door de oude gebouwen. De voorzieningen zijn gebaseerd op de normen van die tijd. Hele computersystemen zijn echter tussentijds de schoolgebouwen binnengedragen zonder dat de elektra hierop is aangepast.
De PCSO-voorzitter meent dat het ook een geldkwestie is. „En wie is waar verantwoordelijk voor?” Het ministerie van Onderwijs meldt dat de schoolgebouwen onder de verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten stelt dat de bouw van een school aan een gemeente is, maar dat het onderhoud vervolgens de taak van het schoolbestuur is.
Veldhuis noemt het „zorgelijk” dat Uneto-VNI de gebreken op de scholen heeft opgemerkt. Hij roept zijn collega’s op „alert” te zijn op de onderhoudsstaat van de scholen. Het Rijk zou met extra geld over de brug moeten komen. „Het is zeker een taak voor de rijksoverheid dat er goede scholen zijn.”