„Staat dankt proces treinkaping aan zichzelf”
Dinsdag gaat het proces over het bloedige einde van de Molukse treinkaping bij De Punt in 1977 weer verder voor de rechtbank in Den Haag. Advocaat Liesbeth Zegveld procedeert namens nabestaanden van twee doodgeschoten treinkapers tegen de Staat om erachter te komen wat er precies is gebeurd. In het najaar werden elf mariniers gehoord als getuigen en mogelijk komen ook oud-topmilitairen en oud-premier Dries van Agt aan de beurt. Vijf vragen aan Zegveld.
Waarom rakelen de nabestaanden deze zaak pas op na veertig jaar?
„De Staat heeft het helemaal aan zichzelf te danken dat er nu een rechtszaak loopt. Willens en wetens is al die jaren belangrijke informatie onder stoelen en banken geschoven. Om die reden heeft de rechtbank ons proces alsnog toegestaan, terwijl de feiten verjaard zijn.”
Wat is het belang van deze zaak voor de huidige tijd?
„Het gaat erom dat de Staat niet liegt. Feiten doen ertoe. Zes van de negen kapers kwamen om, evenals twee burgers door kogels van militairen. De overheid is verplicht om altijd onderzoek te doen als er burgers omkomen door ingrijpen van die overheid. Ze hadden dat destijds goed moeten doen en openheid moeten geven, ook over dingen die eventueel verkeerd gingen. Dat is een erkenning voor nabestaanden en leidt misschien tot schadevergoeding. Maar dan is het in ieder geval afgerond.”
Waarom wilt u weten of er een instructie was om alle kapers dood te schieten?
„Het principe in Nederland is dat de rechter misdrijven beoordeelt en dus ook beslist over de treinkapers. En niet Defensie of de politiek. Als er sprake was van zo’n geheime instructie van hogerhand aan de mariniers die de kaping moesten beëindigen, dan druist dat in tegen internationale verdragen én tegen de rechtsstaat. Dat is zeer belangrijk in het licht van de aanpak van het terrorisme van vandaag.”
Geeft dit aan dat militairen niet zomaar bevelen kunnen opvolgen?
„Dat is een lastige kwestie. Militairen moeten bevelen opvolgen van hun commandanten of meerderen. Maar het blijft altijd een individuele afweging om iemand wel of niet te doden. Een militair die in een ander deel van de trein was, waar twee kapers werden aangehouden, zei dat hij ze ook had kunnen doodschieten, maar hij besloot dat niet te doen.”
Schieten de nabestaanden er iets mee op?
„De nabestaanden zijn heel blij met de informatie die tot nu toe op tafel kwam. Maar nu blijkt dat dit ongeveer 80 procent is, willen ze graag doorgaan tot het grotere verhaal rond is.”