„Musea doen het goed maar zijn wel kwetsbaar”
De Nederlandse museumsector heeft er niet eerder zo goed voorgestaan. Het aantal musea met een nationale uitstraling is met vijf gegroeid tot 25 en de bezoekers stromen toe. Spraakmakende tentoonstellingen dragen flink bij aan die florissante positie, maar dat maakt de branche tegelijk ook kwetsbaar. Dat blijkt uit de zevende editie van het Cultuursector Merkenonderzoek.
De trend van toptentoonstellingen heeft ook een keerzijde: als een museum even geen grote expositie heeft, raakt het ook snel in de vergetelheid. Zo nam Paleis Het Loo, met zijn succesvolle royalty-tentoonstellingen, in 2016 nog de derde plaats in op de ranglijst van sterkste museummerken: twee jaar later lijkt de gemiddelde Nederlander het museum vergeten. Door een verbouwing zijn er geen exposities.
De onderzoekers vroegen naar de bekendheid van culturele organisaties, maar ook naar de waardering en groeipotentie. Dit keer blijkt dat het Anne Frank Huis de Nederlandse cultuurorganisatie met de sterkste reputatie is. Andere conclusies zijn dat de Heineken Music Hall de helft van zijn merkwaarde heeft verloren doordat de naam - door het wegvallen van de sponsor - is veranderd in AFAS Live. Stond de HMH twee jaar geleden nog op de vijfde plek op de ranglijst van sterkste podiummerken, nu is dat (onder de nieuwe naam) plaats 17.
Bløf is al twaalf jaar de populairste band en het Metropole Orkest is het gesubsidieerde gezelschap met het sterkste imago. Terwijl dat gezelschap in 2006 nog niet in beeld was bij de gemiddelde Nederlander, is het nu het populairste gesubsidieerde gezelschap, gevolgd door het Koninklijk Concertgebouworkest.
Het onderzoek is uitgevoerd onder 3450 Nederlanders door Hendrik Beerda Brand Consultancy, samen met de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Twente.