Wilders en Oplaat willen met tien stellingen het debat binnen de partij verlevendigen. „Wij zijn van mening dat Turkije nooit lid zal mogen worden van de Europese Unie", zei Wilders vrijdag. „Ook moet de maximumsnelheid omhoog en zal het geld dat Nederland aan ontwikkelingssamenwerking besteedt, moeten worden gehalveerd."

Wilders benadrukt dat hij en zijn collega Oplaat de stellingen op persoonlijke titel hebben gelanceerd. Zij vinden dat de VVD te veel een middenkoers vaart en niet herkenbaar is als behoudende partij. Tijdens een regionale partijvergadering in Limburg zal in september over het manifest worden gesproken.

Het tweetal is sterk voor een hardere aanpak van de misdaad. Rechters zouden eerder een levenslange gevangenisstraf moeten opleggen dan nu het geval is. Verder zijn de Kamerleden voor een verbod op radicale moskeeën en moeten radicale imams zonder pardon het land worden uitgezet.

Met name Wilders moest het ontgelden. Van Aartsen reageerde met een variant op een citaat van KVP’er en oud–premier Piet de Jong: „Mein Ruh’ is hin, mein Herz ist schwer, daar begint Geert Wilders weer."

VVD’er en vice–premier Zalm noemde de stellingen een „interessante bijdrage en recht voor zijn raap", maar verwierp direct de opvallendste. „Turkije is voorlopig niet aan de orde. Een halvering van ontwikkelingshulp gaat verder dan de huidige internationale afspraken."

Zijn VVD–collega Hoogervorst (Volksgezondheid) ging verder in de kritiek op zijn twee partijgenoten. „Een beetje plat", oordeelde hij. „Het is een redelijk komisch verhaal dat iemand die drie keer te hard rijdt levenslang achter de tralies moet belanden." Voor de landelijke uitstraling van de VVD is het stuk van Wilders en Oplaat volgens Hoogervorst „niet het beste. Zo’n VVD is dit niet."

VVD–staatssecretaris Nicolaï (Europese Zaken) vindt het Turkije–standpunt van zijn twee partijgenoten „onhoudbaar". Bovendien vindt hij het onbegrijpelijk dat Wilders en Oplaat hun mening in de pers ventileren in plaats van in hun eigen Tweede–Kamerfractie.