Steeds weer nieuwe oorlogsmonumenten
Jaarlijks worden er in Nederland tientallen nieuwe oorlogsmonumenten onthuld. De behoefte om de Tweede Wereldoorlog te herdenken is na 73 jaar vrede nog altijd springlevend. Vanwaar die blijvende interesse?
De Historische Kring Leusden onthulde op 3 februari een monument ter ere van de achtkoppige bemanning van een Engelse bommenwerper die in 1943 net buiten het dorp was neergestort. Met hulp van een crowdfundingsactie werd er meer dan 5000 euro opgehaald om de komst van het monument mogelijk te maken. „Dat we zo veel geld hebben gekregen, zegt iets over hoezeer de Tweede Wereldoorlog nog altijd leeft”, weet Ronald Polak, voorzitter van de Historische Kring Leusden.
Die levendige interesse voor de oorlog geldt ook de rest van Nederland. Jaarlijks worden er tientallen nieuwe oorlogsmonumenten onthuld. Vorig jaar waren het er 21. Sinds 2010 kwamen er 236 gedenktekens bij. De behoefte om de oorlog te herdenken blijft, maar nieuwe monumenten hebben wel een ander karakter dan vroeger. „Nieuwe monumenten zijn explicieter in hetgeen wordt herdacht. Algemene gedenktekens met alleen de tekst ”1940-1945” worden tegenwoordig nauwelijks meer opgericht. Op nieuwe monumenten is er veel aandacht voor de beschrijving van de herdachte gebeurtenis en voor de namen van de slachtoffers”, zegt woordvoerder Marieke Papa van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Het persoonlijke element voert steeds meer de boventoon. Daar is een logische verklaring voor, stelt Frank van Vree, directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). „Nieuwe generaties hebben de oorlog niet zelf meegemaakt. Persoonlijke verhalen van slachtoffers helpen om de herinnering levend te houden. Je kunt je met personen identificeren en je een voorstelling van de situatie maken.”
Duitse kogels
Sprekende voorbeelden zijn er genoeg. In Ede werd vorig jaar een plaquette geplaatst voor mevrouw De Mildt en mevrouw Teljer, die tijdens operatie Market Garden in september 1944 door Duitse kogels werden gedood. In Groningen werd een gedenkteken opgericht voor goochelaar Michel Velleman, alias Ben Ali Libi, die werd vermoord in concentratiekamp Sobibor. Op een van de plaquettes staat een aangrijpend gedicht van Willem Wilmink dat besluit met de dichtregel: „Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel, hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.” En in het Brabantse Vortum-Mullem staat een steigerhouten meerpaal met daarop het silhouet van de Hawker Typhoon, het toestel waar de Britse gebroeders Raw in vlogen. Het bijbehorende informatiebord vertelt het aangrijpende verhaal van de drie broer Raw die door een vliegtuigcrash om het leven kwamen.
Een nieuw oorlogsmonument komt zelden vanuit een overheidsinstantie of een gemeente, maar is meestal een particulier initiatief. Dat was ook het geval in Leusden. Het plan voor een monument ontstond min of meer toevallig. Polak: „Tijdens een lezing van de historische kring stelde iemand voor of we erover zouden willen nadenken om een monument te plaatsen op de plek waar de Engelse bommenwerper is neergestort. Dat hebben we toen gedaan en we besloten dat het waardevol is om inderdaad een gedenkteken te plaatsen. Een werkgroep heeft zich daar vervolgens over gebogen.”
Met hulp van iemand in de werkgroep die destijds in de buurt woonde van de plek waar de Engelse Stirling R9197 in 1943 neerstortte, werd er onderzoek gedaan naar de gebeurtenis. Ook nabestaanden van de Engelse en de Canadese slachtoffers werden opgezocht en uitgenodigd om de onthulling van het monument bij te wonen. Een aanbod waar de meesten dankbaar gebruik van maakten, zegt Polak. „Door dit nieuwe monument hebben we zeven jonge naamloze slachtoffers 75 jaar na dato alsnog een naam en een gezicht kunnen geven. Dat maakt dat het plaatsen van nieuwe monumenten ook in deze tijd van grote waarde is.”
Herinneringen
Dat de behoefte om de Tweede Wereldoorlog te herdenken nog zo sterk leeft, heeft volgens Frank van Vree te maken met twee dingen. In de eerste plaats hebben miljoenen mensen in Nederland met de oorlog te maken gehad. De meeste van hen zijn inmiddels overleden, maar zij hebben veel van hun herinneringen doorgegeven. De tweede en de derde generatie zijn dus opgegroeid met verhalen over geweld, verraad en verzet tussen 1940 en 1945, verhalen waarmee ze emotioneel verbonden zijn. En die verhalen worden tot op de dag van vandaag doorgegeven. Dat gebeurt ook op school tijdens de geschiedenisles en tijdens de dodenherdenking op 4 mei.
In de tweede plaats is de Tweede Wereldoorlog nog altijd een belangrijk moreel en politiek ijkpunt. Een oorlog van vergelijkbare grootte is er na de Bevrijding in Europa niet meer geweest. Daardoor worden nieuwe ingrijpende ontwikkelingen steevast daartegen afgezet, of het nu gaat om de vluchtelingencrisis of de opkomst van extreemrechts.
De oorlog heeft dus nog altijd een levende betekenis, al hebben de monumenten die in deze tijd worden opgericht, een andere vorm en betekenis dan vroeger. Maar dat is geen reden tot zorg. Dat is altijd al zo geweest, vertelt Van Vree. Volgens hem heeft de manier van herdenken te maken met de tijdgeest en de algehele gemoedstoestand van de bevolking.
Net na de Bevrijding ontstonden er direct overal in het land plannen om monumenten op te richten. Er was een grote behoefte om het oorlogsleed een plekje te geven. Begrijpelijk, want Nederland was een van de zwaarst getroffen landen van West-Europa. In de periode 1945 tot 1950 werden er 590 gedenktekens onthuld. Men sprak destijds van een „monumentenregen.”
Bijbeltekst
Tot en met 1965 droegen de gedenktekens haast allemaal een nationale en christelijke boodschap uit. Soms door middel van een kruisteken of een Bijbeltekst. Benadrukt werd dat er zware offers waren gebracht voor de vrijheid, maar dat het lijden niet tevergeefs was geweest. In de periode daarna kwam de nadruk meer te liggen op de slachtoffers, vooral de Joodse Nederlanders. In die tijd van welvaartsstijging en vooruitgang daalde het aantal nieuwe oorlogsmonumenten drastisch. Pas in de jaren 90 ontstond er een hernieuwde belangstelling voor deze vorm van herdenken, die tot op de dag van vandaag voortduurt. „Gelukkig maar”, vindt Van Vree. „Wij mogen de oorlog niet vergeten.”