Utrecht beoordeelt initiatief Maartensdijk
Een commissie van vijf Statenleden gaat het burgerinitiatief van Maartensdijk om de gemeentelijke herindeling van die plaats met De Bilt terug te draaien, beoordelen. Dat hebben Provinciale Staten van Utrecht woensdag unaniem besloten.
Initiatiefnemer E. Plug uit Maartensdijk kreeg tijdens de vergadering gelegenheid om het burgerinitiatief aan de Statenleden toe te lichten. Volgens hem is „het burgerinitiatief meer dan klagen over groenonderhoud, stelselmatig niet-beantwoorden van brieven, het opheffen van een gemeentewerf en de grote afstand burger-bestuur.” Het gaat om „een vorm van ernstig protest van de burgers tegen de algemene ontwikkelingen in de gemeente De Bilt. Door het doen en vooral het (na)laten van het gemeentebestuur is het gevoel van waardigheid en respect van wat voor de Maartensdijkse burger van belang is, met voeten getreden.”
Er is volgens Plug de laatste maanden wel een aantal verbeteringen aangebracht in de relatie van de gemeente met de kern Maartensdijk, „maar er is nooit duidelijk gemaakt waar de 32 miljoen euro aan bruidsschat is gebleven.” Een welvarend Maartensdijk is door de herindeling kaal geplukt, meent hij. „De ernstige financiële problemen zouden zonder herindeling niet zijn ontstaan.”
Op een vraag van dr. R. Bisschop, woordvoerder van de SGP, of het burgerinitiatief niet voortkomt uit ontevredenheid met de plaatselijke politiek, antwoordde mede-initiatiefnemer R. Klaassen: „Wat wij doen is geen politiek bedrijven, maar uitsluitend vertalen wat de burger wil.”
Het vertrouwen van de bewoners van Maartensdijk in de gemeente De Bilt en in de provincie is weg, stellen de insprekers. Zo’n 85 procent van de huishoudens heeft het initiatief getekend. „Wij hadden nooit verwacht dat dit zo veel reacties zou losmaken.”
Gedeputeerde drs. J. P. J. Lokker zegt desgevraagd „absoluut niet” bang te zijn dat de problemen in De Bilt ook zullen optreden bij de nieuwe gemeentelijke herindelingen op de Heuvelrug en in de Gelderse Vallei. „In de eerste plaats komt het proces bij die herindelingen van onderuit en is het niet van bovenaf opgelegd. Bovendien hebben de plaatsen die nu voor herindeling in aanmerking komen voldoende gelegenheid tot inspraak.”