Supermarkt stelt strengere eisen aan groente en fruit
Het agf-schap in de Nederlandse supermarkten gaat op de schop. Voor producten zonder duurzaamheidskeurmerk is straks geen plaats meer. De maatschappij vraagt erom, stellen de initiatiefnemers.
In het gloednieuwe World Horti Center in Naaldwijk, innovatiecentrum voor de glastuinbouw, werd begin deze maand een feestje gevierd. Na twee jaar sleutelen was het zover: de Stichting Milieukeur (SMK) lanceerde de criteria voor On the way to PlanetProof – hierna kortweg PlanetProof. Dit nieuwe keurmerk voor aardappelen, groenten en fruit (agf) is de opvolger van het bij de consument nauwelijks bekende Milieukeur. PlanetProof verplicht boeren en tuinders om minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Ook moeten ze zich inspannen voor een schone lucht, een vruchtbare bodem, een goede kwaliteit van het water en voor meer natuur op hun bedrijf. Het keurmerk gaat daarmee verder dan de wettelijke eisen.
„We streven ernaar de aarde zo min mogelijk te belasten”, zegt Stefanie de Kool, programmamanager plantaardige agroketens bij SMK. „De criteria moeten haalbaar zijn voor de telers, daarom leggen we de lat stapje voor stapje een stukje hoger. De (volledige, TR) naam van ons keurmerk geeft die beweging aan: we zijn op weg, we zijn nog niet op het eindpunt.”
Standaard
PlanetProof wordt de nieuwe standaard in het agf-schap. Producten die niet aan de eisen van het keurmerk voldoen, zijn niet meer welkom. Naast PlanetProof verkopen de meeste supermarkten binnenkort alleen nog biologische agf. Dat is een succes voor milieuorganisatie Greenpeace, die al twee jaar campagne voert voor duurzame landbouw en de supermarkten nadrukkelijk aanspreekt op hun verantwoordelijkheid.
De meeste supermarkten hebben inmiddels toegezegd met PlanetProof in zee te gaan. Jumbo sprak in de zomer van 2016 als eerste met de milieuorganisatie af dat (toen nog) Milieukeur de norm zou worden. Daarna haakten ALDI, Lidl en de winkels van inkoopcombinatie Superunie aan, waaronder Spar, PLUS, Coop, DEEN en Boni. Samen zijn deze ketens goed voor twee derde van de markt. Marktleider Albert Heijn ontbreekt in het rijtje, maar dit bedrijf heeft met de stichting Natuur & Milieu vergelijkbare afspraken gemaakt.
Ambities
De ambities zijn stevig. Superunie wil dat eind 2018 de helft van zijn agf-aanbod aan PlanetProof voldoet. Jumbo streeft naar 100 procent eind 2019, voor agf van Nederlandse bodem.
Sommige supermarkten hebben al flinke stappen gezet. Eind 2017 was bijvoorbeeld al 60 procent van de door Jumbo ingekochte agf volgens de richtlijnen van de voorganger van PlanetProof geteeld. De consument kon dat in het schap alleen nog niet zien: Jumbo gaat pas met het logo prijken als straks het complete agf-assortiment aan PlanetProof voldoet.
In de herfst en winter halen supermarkten agf uit met name Zuid-Europa, omdat sommige producten dan niet in Nederland te krijgen zijn. Ook die importproducten zullen op termijn aan het nieuwe duurzaamheidskeurmerk moeten voldoen, zo is het streven. Het mes snijdt overigens aan twee kanten, benadrukt SMK: met PlanetProof zet Nederland zijn agf ook in het buitenland op de kaart. Die markt is nog veel groter dan de binnenlandse. Pakweg 80 procent van de Nederlandse tuinbouwproducten is bestemd voor de export.
PlanetProof is uitsluitend op het milieu toegespitst, terwijl voorganger Milieukeur ook eisen stelde op het terrein van voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden. Volgens SMK zijn die aspecten afdoende afgedekt door andere kwaliteitssystemen, waar telers toch al aan moeten voldoen. De nieuwe standaard is tot stand gekomen met inbreng van vertegenwoordigers van land- en tuinbouw, handel, wetenschap, natuur- en milieuorganisaties, waterschappen en adviseurs.
Greenpeace ziet de deze maand bekendgemaakte criteria voor PlanetProof als een eerste stap. „Wij zijn nog niet tevreden over het gebruik van sommige gewasbeschermingsmiddelen”, zegt Hilde Stroot, hoofd biodiversiteit bij Greenpeace Nederland. „PlanetProof is een goede stap op weg naar het uitbannen van voor bijen schadelijke middelen. Nu nagenoeg alle supermarkten, en dus bijna alle telers en boeren, meedoen maken we een belangrijke grote stap in de goede richting. On the way to PlanetProof heeft daarnaast, zoals de naam al aangeeft, de ambitie om uiteindelijk planet proof te worden. We zullen het keurmerk daarop blijven monitoren.”
In de aanloop naar de introductie van PlanetProof is het aantal gecertificeerde teeltbedrijven al fors gegroeid. Eind 2017 waren het er ruim 300, die samen goed zijn voor 12.000 hectare groenten en fruit. GroentenFruit Huis, de belangenorganisatie van handelsbedrijven en telersverenigingen in groenten en fruit, verwacht dat dit aantal de komende jaren snel zal groeien.
Die telers op hun beurt willen hun inspanningen beloond zien. Een lastig punt, bleek tijdens het feestje in Naaldwijk. Hilde Stroot maakte daar duidelijk dat het tijd wordt dat telers aan hun afnemers wat meer geld durven vragen: „Omdat we het met z’n allen doen, betekent het volgens mij dat de prijzen omhoog kunnen. Uiteindelijk zul je milieukosten moeten verwerken in de prijs.” Ook sprekers van GroentenFruit Huis en van tuinbouworganisatie LTO Glaskracht drongen erop aan dat supermarkten over de brug moeten komen.
Eigen zak
Volgens commercieel directeur Ed de Weerd van Jumbo zullen die dat dan uit eigen zak moeten betalen. „Het kan de gemiddelde klant niet veel schelen of er een keurmerk op een product staat. Die pakt gewoon de kiloknaller. Dat is voor de supermarkt een probleem. Tenzij we voor zoiets uit onze eigen marge betalen.” Dat laatste is precies wat Jumbo doet, zei hij, omdat het bedrijf „uit overtuiging” voor PlanetProof gaat.
Stefanie de Kool van SMK zegt desgevraagd dat voor haar organisatie op dit punt geen rol is weggelegd. „Wij bemoeien ons alleen met de inhoud, hoe hoog we de lat kunnen leggen. Prijzen die telers voor producten krijgen hangen af van vraag en aanbod. Ik constateer wel dat supermarkten hebben toegezegd hierover goede afspraken te gaan maken met de telers. Greenpeace dringt daar ook op aan.”
De geschiedenis van Milieukeur, dat in de agf-branche slechts een gering marktaandeel bereikte, bewijst hoe belangrijk het is dat de supermarkten de schouders eronder zetten. De Kool: „De vraag uit de markt naar agf met Milieukeur bleef achter. Daarom deden de meeste telers geen moeite om zich te laten certificeren. Met de overgang naar PlanetProof zal dat anders zijn. Nu zijn de supermarkten om. PlanetProof gaat het huidige gangbare sortiment helemaal vervangen.”
„Teler moet worden beloond”
Fruitteler Toon Vernooij (63) uit Cothen teelt al zeven jaar volgens de normen van de Stichting Milieukeur (SMK). Het helpt hem om steeds kritischer om te gaan met gewasbeschermingsmiddelen. Dat vindt hij een goede zaak. Maar veel financieel voordeel heeft het hem tot nu toe niet opgeleverd. „PlanetProof zal alleen slagen als de telers beloond worden”, stelt hij.
Op een mooie, zonnige morgen in maart hangt het voorjaar in de lucht. De appel- en perenbomen van Toon Vernooij zitten vol knoppen. Het snoeien is bijna gebeurd. Nog een paar weken en de bomen zullen in volle bloei staan. Een kritieke periode, want (nacht)vorst kan dan zomaar forse schade veroorzaken.
„Gelukkig hebben we hier genoeg oppervlaktewater om te beregenen”, zegt Vernooij, wiens land aan de Kromme Rijn grenst. Het hele bedrijf, 27 hectare groot, is voorzien van vaste watersproeiers. Als het nodig is zorgen die voor een beschermend laagje ijs op de kwetsbare bloesem.
Behalve de sproeiers is er meer techniek te zien. Elke rij bomen is voorzien van een druppelslang die meststoffen, opgelost in water, bij de wortels kan brengen. En op bepaalde plekken staat een lange paal waaraan een klein kastje is bevestigd, voorzien van een antennetje.
„Zo’n kastje brengt feromonen in de lucht”, vertelt de teler. „Dat zijn sekslokstoffen voor de mannetjes van de fruitmot. Die worden in de war gebracht, zodat ze de vrouwtjes niet meer kunnen vinden. Daardoor komen er geen bevruchte eitjes waardoor we ze ook niet hoeven te bestrijden.”
De feromonen worden alleen verspreid als de mannetjes gaan vliegen. Wanneer ze dat doen, meestal in de avond, is afhankelijk van onder meer de temperatuur en de luchtvochtigheid.
Satelliet
In de boomgaard staat een weerstation dat deze gegevens meet en registreert. Via de satelliet worden die doorgegeven aan het hoofdkantoor van de leverancier van het systeem, dat in het Canadese Vancouver staat. „Daar staat een computer die uitrekent wanneer de fruitmotten gaan vliegen. Via de satelliet gaat er dan een seintje naar de kastjes tussen onze bomen”, zegt Vernooij.
Hightech in de boomgaard, het is onmisbaar om aan de regelmatig aangescherpte eisen van het duurzaamheidslabel Milieukeur te voldoen. Boeren en tuinders die zich aan het label verbinden, spannen zich onder meer in voor een schone lucht, een vruchtbare bodem, een goede waterkwaliteit en meer natuur op hun bedrijf. De aarde en het milieu willen zij zo min mogelijk te belasten, heet het op de website van SMK, de stichting die het label beheert.
Met ingang van 2019 krijgt het label de nieuwe, internationale naam On the way to PlanetProof. De lancering eerder deze maand ging met de nodige tamtam gepaard. Vernooij blijft er nuchter onder. „De keuze voor een nieuwe naam begrijp ik wel. Milieu is een typisch Nederlands woord. Wij weten precies wat we ermee bedoelen maar in het buitenland –waar een groot deel van onze agrarische producten naartoe gaat– gebruiken ze het woord vaak in een heel andere context.”
Vroeger bracht de Cothense fruitteler zijn fruit naar de veiling in Wijk bij Duurstede, maar sinds die in 1996 dicht is gegaan regelt hij zelf de verkoop van zijn appels en peren. En dat bevalt hem prima. Veel fruit gaat naar groenteboeren en supermarkten in de omgeving, maar Vernooij heeft ook een klant in Duitsland.
Slechts een handjevol kleine afnemers vraagt specifiek naar fruit met het label Milieukeur. Vernooij weet wel waarom. „Milieukeur is bij het grote publiek totaal onbekend. Consumenten worden overspoeld met labels, kijk alleen maar bij het vlees. Als het om fruit gaat, kennen mensen alleen het verschil tussen gangbaar en biologisch. Milieukeur zit daar tussenin maar valt niet op.”
Daardoor zit het label in een vicieuze cirkel gevangen: consumenten kopen het nauwelijks, detaillisten willen er daarom niet extra voor betalen en daarom hebben boeren en tuinders geen trek om erin te investeren. Dat gaat nu veranderen, is de bedoeling. Oorzaak: de supermarkten hebben, onder druk van milieuorganisaties, de duurzame teelt omarmd.
Wat zijn ervaringen met de teelt betreft, zegt Vernooij dat de richtlijnen van Milieukeur –straks PlanetProof– „goed haalbaar” zijn. „Als telers hebben we contact met elkaar en leren we van elkaar. We proberen elk jaar de lat wat hoger te leggen: nóg minder gewasbeschermingsmiddelen gebruiken en vooral selectiever zijn in je middelenkeuze. Middelen die schadelijk kunnen zijn voor nuttige insecten, gebruiken we niet of in ieder geval zo weinig mogelijk.”
Geitenwollen sokken
De fruitteler zegt dat hij tegenwoordig beter nadenkt voordat hij de spuitmachine pakt. „Ik ben geen geitenwollensokkenfiguur maar ik vind wel dat we als agrarische sector de plicht hebben om verantwoord met natuur en milieu om te gaan. Ons werk heeft daar nu eenmaal impact op. Zeker, het kost tijd en soms moet ik een duurder middel kiezen. Maar dat heb ik er wel voor over.”
Milieukeur/PlanetProof gaat veel breder dan alleen gewasbescherming. Criteria op het gebied van bodemvruchtbaarheid, energie- en waterverbruik, luchtkwaliteit en biodiversiteit horen er ook bij. Vernooij heeft de daken van zijn schuren vol liggen met zonnepanelen. En voor het koelen van het opgeslagen fruit schakelt hij stapsgewijs over van freon op CO2 als koelmiddel. Verder heeft hij aan de rand van zijn boomgaard een haag geplant met 25 soorten inheemse struiken.
„Er staat er altijd wel één in bloei. Voor Milieukeur is het niet verplicht, maar het is wel goed voor de insecten. Bepaalde struiken trekken nuttige insecten aan die bijvoorbeeld de perenbladvlo bestrijden. En vergeet niet de waarde voor het landschap, dat heeft ook zijn weerslag op hoe de consument tegen onze sector aankijkt”, zegt de teler.
Onder de appel- en perenbomen ligt organische mest. Vernooij gebruikt het al jaren. „Dat is goed voor het bodemleven. En oorwurmen nestelen erin. Die zijn heel belangrijk, want ze eten bladluizen op.”
Vernooij vindt het lastig om in te schatten met welk percentage de kostprijs van zijn fruit omhoog is gegaan sinds hij zich aan de richtlijnen van Milieukeur houdt. „Het kost niet alleen tijd en geld, maar je loopt ook een risico dat het een keer mis gaat. Op ons bedrijf dook een aantal jaren geleden opeens de appelzaagwesp op, een insect waar we al sinds de jaren 60 geen last meer van hadden gehad.”
Beloond
Volgens de teler is het voor het slagen van PlanetProof cruciaal dat telers hun inspanningen beloond krijgen. „Directeur Gijs Dröge van SMK zegt dat telers en supermarkten dat zelf moeten uitzoeken. Maar ons probleem is dat wij geen vuist kunnen maken tegen de macht van de grootwinkelbedrijven. Die moeten ons nu tegemoet komen, anders wordt het weer niks. Het gaat niet om enorme bedragen. Voor een fruitteler is een dubbeltje per kilo extra al veel geld.”
PlanetProof is volgens Vernooij een prachtige kans. „De concurrentie in Europa heeft het niet. Nederlands fruit is duurzaam, dat moeten we uitbuiten.”