Frustratie marine in Arabische Golf
Het verbod om schepen te mogen enteren, zit de marinemensen aan boord van de twee Nederlandse fregatten in de Arabische Golfregio behoorlijk dwars. De Hr. Ms. Philips van Almonde en de Hr. Ms. Van Amstel ondersteunen de Amerikaanse strijdkrachten bij hun strijd tegen het terrorisme, maar de bemanningen moeten lijdzaam toezien hoe het scheepsvolk van de Arabische handelsschepen de draak met hen steekt.
„Ze nemen ons niet serieus”, klaagt een matroos aan boord van het standaardfregat de Almonde. „Als wij contact met hen zoeken roepen ze dat ze Bin Laden aan boord hebben, en lachen ons vervolgens uit.”
Minister De Grave van Defensie bracht zondag een bezoek aan de twee schepen die lagen afgemeerd in de haven van Abu Dhabi. In een korte toespraak vroeg hij begrip voor de situatie. De Nederlandse regering wil voorkomen dat de bemanning in een juridisch niemandsland terecht komt als Nederlandse militairen onderzoek doen aan boord van een vreemd schip, stelde hij.
Voordat de regering het sein op groen kan zetten moet er eerst een juridische oplossing gevonden worden voor de problemen die Nederland heeft met het uitleveren van eventuele verdachten aan de VS. Het gaat dan om het risico dat deze mensen de doodstraf kunnen krijgen en de manier waarop de Amerikanen gevangenen behandelen in de speciale gevangenis op Guantanamo Bay.
Nederland voert op dit moment besprekingen met enkele EU-partners zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk over het probleem van het zogeheten boarden. De marineschepen van de VS, Canada en Australië hebben geen probleem met het enteren van verdachte koopvaardijschepen. En ook Italië is aan boord van handelsvaartuigen geweest, meldt de commandant van de Van Amstel, Hans Loderer.
Zijn collega van de Almonde, kapitein luitenant ter zee John Weyne, zou ook liever zien dat de marine wat krachtdadiger kon optreden. Het zou de missie wat spannender maken. „De operatie is tot nu toe niet gigantisch enerverend,” stellen de commandanten vast.
Wat de marinemensen dwars zit is dat zij helemaal niets mogen doen. Het enige dat de bemanningen van de fregatten mogen doen, is handelsschepen aanroepen en van hen proberen te weten te komen wat hun lading is en waar zij naar toe gaan. Als de kapitein van zo’n schip een lange neus trekt, blijft er niets anders over dan het schip te volgen en de weigering door te geven aan de Amerikaanse leiding van de operatie, aldus Loderer. De fregatten mogen verder niets doen, bevestigt De Grave en zijn chef defensiestaf admiraal Kroon.
Het personeel op de twee fregatten baalt ondertussen hevig van de situatie. Vooral de mensen op de Van Amstel hebben het zwaar te verduren. Onder de 160 marinemensen aan boord van het schip zijn er honderd die straks van de vijftien maanden twaalf maanden op zee hebben gezeten; eerst een half jaar in het Caribisch gebied en, na een relatief kort verlof in Nederland, nu weer een half jaar in de Golfregio.
Als je al zo lang van huis bent wil je in ieder geval serieus bezig zijn, knort een korporaal. „Nu is het de blik op oneindig, drie bier, de gedachte aan meer en slapen.”
De chef defensiestaf is zich inmiddels ook bewust van de frustraties onder de bemanningsleden. Hij denkt dat Defensie er goed aan doet het personeel beter uit te leggen waarom zij bepaalde dingen nu niet mogen doen. Kroon heeft de hoop nog niet opgegeven dat er een oplossing komt voor het probleem.
De Grave zegt verbaasd te zijn dat het allemaal zo lang moet duren, maar kan op dit moment niet veel meer doen dat de bemanningen nogmaals de noodzaak van hun aanwezigheid in de Golf voorhouden. „De oorlog is nog niet voorbij, de inzet van jullie allen is nog steeds hard nodig.”