Geen vervolging na schietpartijen Irak
Het openbaar ministerie heeft besloten af te zien van vervolging van Nederlandse militairen die waren betrokken bij drie schietincidenten dit jaar in Irak.
Uit onderzoek blijkt dat de militairen rechtmatig hebben gehandeld, zo liet justitie woensdag weten. Over de zaak tegen Erik O. gaf het OM geen uitsluitsel.
Volgens het OM in Arnhem is de Koninklijke Marechaussee, in tegenstelling tot eerdere berichten, niet betrokken geweest bij de drie incidenten. Dinsdag nog vroeg justitie om onduidelijke redenen meer informatie van de marechaussee.
Op 17 april kwam een Nederlandse patrouille in „vuurcontact” met Irakezen. De patrouille werd beschoten en schoot terug. Tijdens het vuurgevecht, dat plaatshad in de buurt van het voetbalstadion in al-Samawah, raakte een Irakees zwaargewond.
Vier dagen later schoten Nederlandse militairen een Irakees dood toen deze een stopteken bij een controlepost negeerde. Volgens defensie openden de Nederlanders het vuur wegens een dreigende situatie. Dat incident gebeurde op de grote doorgaande weg van Basra naar Bagdad, vlak bij de Nederlandse basis in Ar Rumaytah.
Op 25 april beschoten Nederlandse militairen opnieuw een wagen die niet reageerde op een stopteken van de Nederlandse patrouille. De Nederlandse commandant gaf de opdracht om op de banden te schieten. Toch kwam een van de zeven inzittenden om het leven.
De marinier Erik O. staat nog steeds onder verdenking een Irakees opzettelijk gedood te hebben tijdens een schietincident eind december vorig jaar. Minister Donner beloofde de Tweede Kamer afgelopen week dat het OM binnen een maand een besluit zal nemen of de sergeant-majoor al dan niet wordt vervolgd.