„Hofstad had onduidelijk beleid voor woonwagens”
De gemeente Den Haag moet duidelijk zijn over haar beleid voor woonwagenkampen. Volgens een commissie van wijze mannen is dat de afgelopen jaren niet gebeurd. Daardoor kon een ongezonde relatie tussen de gemeente en de kampbewoners ontstaan.
Dat zei woensdag voorzitter C. de Haseth van een commissie van wijze mannen die het Haagse woonwagenbeleid evalueerde.
De problematische relatie tussen het stadsbestuur en de woonwagenbewoners werd eind vorig jaar duidelijk zichtbaar. Toen besloot de gemeente vlak voor Kerst in de snijdende kou tientallen kampbewoners gedwongen te verhuizen naar een nieuwe locatie. Dat moest voor de veiligheid van ambtenaren en verhuizers gepaard gaan met grote politie-inzet.
Het is de gemeente de afgelopen jaren niet gelukt om de woonwagenbewoners hetzelfde te behandelen als andere burgers, constateerde de commissie-De Haseth. Ambtenaren konden vaak door intimidatie de regels niet handhaven en de politie trad op haar beurt niet consequent op, zo staat in het rapport. Als gevolg voelden de kampbewoners zich onaantastbaar, kregen ambtenaren een aversie tegen deze mensen en liepen diverse organisaties geld mis doordat onder meer huur en energie niet werden betaald.
Op het punt van agressie en intimidatie was de commissie streng tegen de bewoners van het gedwongen verhuisde kamp. Ze veroordeelde elke vorm van bedreiging of intimidatie die bewoners hebben uitgeoefend op medewerkers van de gemeente en anderen. „In een normale, zichzelf respecterende gemeenschap is geen plaats voor enige vorm van bedreiging.”
De stad en de bewoners zijn nog verwikkeld in procedures over schade die door de verhuizing aan wagens is ontstaan en over openstaande huur- en energienota’s. De Haseth drong erop aan dat de partijen ervoor zorgen dat zij zo snel mogelijk tot een vergelijk komen. Daarbij verwachten de wijze mannen dat de gemeente de verhuisschade voor haar rekening neemt en dat de kampbewoners voldoen aan hun financiële plichten.