Werkgroep: Bredere Rijnbrug bij Rhenen lost files niet op
Verbreding van de Rijnbrug bij Rhenen heeft geen enkele zin als de „probleemkruising” voor de brug niet wordt aangepakt, meent een lokale werkgroep.
De brug is volgens de werkgroep niet de oorzaak van de dagelijkse files. „De kruising is het knelpunt.”
Jan Bosman, lid van de werkgroep, noemt het pure geldverspilling als de bestaande plannen worden uitgevoerd. „Die lossen de complexe situatie aan de Rhenense zijde van de brug totaal niet op.”
Samen met een oud-verkeerskundige en een milieuexpert maakt de voormalig zakenman zich als ”Werkgroep Rijnbrug” sterk voor een alternatief, dat volgens hem veel goedkoper is.
De voorstellen van het drietal worden betrokken bij een breder onderzoek waartoe Provinciale Staten van Utrecht vorige week besloten.
Tunnelvisie
Bosman is daar blij mee. „Tot nu toe is er sprake van een tunnelvisie. Zonder degelijk onderzoek naar de oorzaak van de verminderde doorstroming van het verkeer bij Rhenen wordt de Rijnbrug als dé veroorzaker van de files aangemerkt.”
„Stel”, zegt Bosman, „dat er geen rivier en geen brug zouden zijn en de weg ter plaatse gewoon doorliep tot aan de stoplichten in Rhenen. Dan zou geen mens ooit verbreding van dat weggedeelte hebben voorgesteld. Nu echter van ver zichtbaar is dat auto’s en vrachtwagens op de brug stilstaan, vinden bedrijfsleven en politiek dat de brug moet worden verbreed. Maar daar ligt niet het probleem.”
De Rijnbrug is onderdeel van de provinciale weg N233, de noord-zuidroute tussen de A12 (Utrecht-Arnhem) bij Veenendaal en de A15 (Tiel-Nijmegen) bij Ochten. Vlak voor de brug loopt –via een viaduct over de N233– de N225, de provinciale oost-westroute tussen Wageningen en Doorn. De kruising van beide wegen heeft diverse op- en afritten en verkeerslichten die stagnerend werken. Die zijn volgens de werkgroep de werkelijke veroorzakers van de files.
Oude brieven
In oude brieven erkennen de provincie Utrecht (in 2006) en de gemeente Rhenen (in 2009) dat de Rijnbrug „niet de oorzaak van de filevorming is.” Onderzoekers legden in 2013 de schuld ook al bij de kruising van de N233 en de N225. Aanpassing van dat knooppunt zou volgens hen het fileprobleem uit de wereld helpen zonder dat verbreding van de Rijnbrug noodzakelijk is. Hun rapport is „wegens onvoldoende onderbouwing’’ terzijde geschoven. „Terwijl daarin minstens zoveel cijfers, prognoses en kostenramingen staan als in de rapporten die nu worden gebruikt voor de brugverbreding”, werpt Bosman tegen.
Ontvlechting
De Werkgroep Rijnbrug stelt „ontvlechting” van de verkeersstromen van de N233 en de N225 voor. Zonder verkeerslichten en op elkaar wachtende rijen weggebruikers zou een betere doorstroming mogelijk zijn. Over het viaduct rijdt dan alleen het rechtdoorgaande verkeer op de N225 richting Wageningen en Doorn, het overige verkeer wordt via een turborotonde geleid.
Tegen een nieuwe, verbrede Rijnbrug met tweemaal twee rijstroken (geschatte kostprijs: 66 miljoen euro) verzet de Rhenense werkgroep zich niet meer. „Het proces daarvoor is politiek nu te veel op de rails”, aldus Bosman. „We nemen daarom een omweg. Het nieuwe wegdek op de brug zal niet eerder dan over zeven, acht jaar gereed zijn. We hopen dat de turborotonde snel wordt aangelegd. Die kan er over twee jaar liggen. Als vervolgens blijkt dat het verkeer goed doorstroomt en er vrijwel geen files meer staan, is die bredere Rijnbrug niet meer nodig.”
Autoweg
Een extra motief voor de werkgroep om mee te willen praten over de Rijnbrug is de vrees dat de N233 op termijn wordt omgezet in een autoweg.
Bosman: „De provincie ontkent het in alle toonaarden, maar we sluiten een salamitactiek niet uit. Een turborotonde op de N233 tussen Rhenen en Veenendaal is al vierbaans, er zijn plannen om de rondweg bij Veenendaal vierbaans te maken. Partje voor partje kan zo worden verbreed. Als uiteindelijk ook het laatste stuk vierbaans wordt, is de snelweg een feit. Met als gevolg veel meer doorgaand verkeer door Rhenen en meer fijnstof en andere milieubelasting. Dat willen we hier helemaal niet.”