Holleeder: „Ik wilde naar de bovenwereld”
Heineken-losgeld, cocaïnehandel en vastgoedbusiness: Willem Holleeder leefde er jarenlang royaal van. Zwart geld van Cor van Hout en hemzelf werd stukje bij beetje ‘bovengronds’ gebracht, met als uiteindelijke doel „helemaal wit” te leven. „Ik wilde één ding: in de bovenwereld komen. Daar ben ik altijd mee bezig geweest”, aldus ‘De Neus’ op de tweede dag van zijn proces.
De rechtbank ondervraagt Holleeder donderdag in de gerechtsbunker in Amsterdam-Osdorp over de verklaringen die hij eerder aflegde bij de onderzoeksrechter. Het grootste deel van zijn criminele leven komt voorbij: het Heineken-losgeld, de herinvestering daarvan in een cocaïnelijn en de investeringen in vastgoed die daarop volgden, onder meer op de Wallen in Amsterdam.
Aanvankelijk gebeurde dat via bedrijven van Rob Grifhorst, de in 2014 overleden ondernemer en vriend van Van Hout die de criminele gelden belegde. Later, nadat Holleeder en Van Hout hun zakelijke belangen hadden gesplitst, stapte Holleeder naar Willem Endstra. Die had hij leren kennen via Grifhorst.
Jarenlang plukten Holleeder en Van Hout de vruchten van hun zakelijke avontuur. Op papier waren de bedrijven van Grifhorst, in werkelijkheid hadden Van Hout en Holleeder ieder een kwart in bezit. „Rob stond op een gegeven moment niet meer in Nederland geregistreerd. Hij woonde hier niet meer. Hij kon ons moeiteloos zwart uitbetalen. Er was een periode dat we elke maand 25 ruggen zwart kregen uit panden die we op de Achterdam in Alkmaar hadden gekocht.” Het geld „ging allemaal gewoon op”, aldus Holleeder.