Celstraffen geëist na cokesmokkel
Tegen acht personen uit verschillende landen die worden verdacht van drugshandel zijn gevangenisstraffen van vier tot tien jaar geëist. De verdachten staan in Amsterdam terecht wegens betrokkenheid bij de invoer van een partij van ruim 1800 kilo cocaïne in december 2016.
De drugs was via de Westerschelde in de haven van Antwerpen aangekomen en verstopt onder een lading bananen. De partij had een handelswaarde van 36 miljoen en een straatwaarde van 90 miljoen euro. De verdachten werden met hun lading aangehouden bij de aflevering met vier vrachtauto’s in een loods in Medemblik. Het gaat om vier Britten, twee Turken, twee Nederlanders en een Colombiaan.
Twee van de Britten worden gezien als de leiders van de smokkel. Tegen hen eiste de officier van justitie gevangenisstraffen van tien jaar. De Nederlanders hield hij verantwoordelijk voor de logistiek, waaronder het regelen van de loods en vorkheftrucks.
Een van hen hoorde een strafeis van zeven jaar aan. De zaak tegen de andere Nederlander is aangehouden, omdat een nieuwe advocaat zich nog moet kunnen voorbereiden. De andere twee Britten hadden in zijn ogen een kleinere, uitvoerende rol. Tegen hen werd zeven jaar cel geëist.
Ook de Colombiaan, de schakel met de leveranciers in Zuid-Amerika, hoorde een gevangenisstraf van zeven jaar tegen zich eisen. Hij begeleidde het drugstransport en beschikte over de codes van de dozen waarin de cocaïne was verstopt. Tegen beide Turkse verdachten eiste de officier van justitie gevangenisstraffen van vier en vijf jaar.