Inwoners Lunteren tonen hun schatten
Een poëziealbum, cijfertjes van een psalmbord, kunst van Salvador Dalí, iconen, oud speelgoed, glas-in-loodramen, beeldjes uit Nigeria. Inwoners van Lunteren tonen vanaf zaterdag hun ‘schatten’ in het plaatselijk museum.
De persoonlijke verhalen die erbij horen, maken de voorwerpen in Museum Lunteren extra bijzonder, zegt Tjipke Timmer, bestuurslid van de organiserende vereniging Oud Lunteren.
„De materiële waarde is vaak niet eens zo groot, maar door de emotionele binding die de eigenaren ermee hebben, vormen ze voor hen een schat.”
Secretaris Sofia Feenstra: „Bijvoorbeeld een poëziealbum dat van iemands grootmoeder is geweest, of een magisch-realistische tekening als aandenken aan een kunstzinnige oom.”
„Veel mensen hebben thuis aardige spullen staan waarvan het leuk zou zijn als dorpsgenoten die eens zouden zien, dachten we in de expositiecommissie”, vertelt bestuurslid Gert van Koesveld. Na een oproep en hier en daar een aansporing van museummedewerkers leverden zo’n 40 personen ruim 150 voorwerpen aan.
De objecten worden geanonimiseerd getoond, om later ongewenst bezoek van inbrekers bij inbrengers thuis te voorkomen. De meeste Lunteranen zullen echter wel weten dat de kleurige gaper op de expositie van bestuurslid Timmer is. Het uithanghoofd, dat een eeuw oud is, sierde zo’n dertig jaar de gevel van diens drogisterij.
Timmer dook de gaper ooit op bij een kunstenaar in Elspeet. „In stukken, ik heb hem zelf gerestaureerd. Mijn drogisterij heette De Oude Gaper. Jarenlang was dat hoofd mijn handelsmerk, het stond op mijn briefpapier, op de rekeningen en de kassabonnetjes.”
Koning Redbad
Een maker van tuinbeelden toont een groot betonnen werk dat de Friese koning Redbad voorstelt, die begin achtste eeuw op het laatste moment weigerde gedoopt te worden. „Een jaar geleden ontdekte mijn vrouw dat hij via mijn vader en daarna een vrouwelijke lijn een verre voorvader van mij is. Er bestaat geen afbeelding van hem, ik heb hem naar eigen fantasie uitgebeeld, in een mantel gehuld, half knielend.”
Nog een familielid van de man is in het museum te zien: zijn vrouw boetseerde van klei het hoofd van zijn oom, een verzetsman, die een dag voor de bevrijding van Heerenveen door Duitsers werd doodgeschoten. Samen bracht het echtpaar twee houten plankjes met het cijfer 8 in. „Die komen van een psalmbord uit de Zuiderkerk in Amsterdam, begin zeventiende eeuw de eerste nieuwgebouwde protestantse kerk in de hoofdstad. We zagen de cijfers tussen het afval bij de restauratie van de kerk, jaren geleden.”
Een Lunterse gaf vier stukken van kunstschilder Salvador Dalí in bruikleen. „Mijn inmiddels overleden man kocht ze op vakantie op Tenerife, waar toen een Dalí-tentoonstelling was”, licht ze toe.
„Een antiek zilveren kunstwerk verbeeldt Mozes en het oog van God dat huilt om de ongehoorzaamheid van het volk Israël in de woestijn. Een wandkleed toont Dalí’s echtgenote Gala. Zij kijkt naar de Middellandse Zee, die op enige afstand een portret van de Amerikaanse president Abraham Lincoln blijkt te zijn. „Soms denk ik: Dat wandkleed is wel erg groot”, zegt de inbrengster. „Maar ik ben er erg aan gehecht. Mijn man was een groot fan van Dalí, hij vond het erg mooi. Daarom laat ik het gewoon hangen.”
Tabaksdoos
Van alles is er te zien in Lunteren: een geërfde tabaksdoos uit de achttiende eeuw met op het deksel een ivoren afbeelding van de inname van Jericho, twee glas-in-loodramen in jugendstil, een munttheekannetje uit Iran als herinnering aan een reis, een kerkinterieuraquarel met krijt van Johannes Bosboom, een tekening van impressionist Isaac Israëls, een ets van Cobrakunstenaar Corneille. En beeldjes uit Nigeria, aangeleverd door een Lunterse die vier jaar in het Afrikaanse land werkte. „Die horen echt in een museum thuis”, vindt de nazaat van koning Redbad, die alvast op de tentoonstelling rondkijkt. „Dit is een verrassende expositie, er zitten ware pareltjes tussen.”