Buitenland

Trump zet Pakistanen onder druk om terreur aan te pakken

Pakistan als bondgenoot tegen het terrorisme, terwijl dat land stiekem terroristen steunt. Het moet niet zotter worden, moet president Trump hebben gedacht toen hij hulp aan Pakistan opschortte. Maar de realiteit is complex, soms tot op het zotte af.

16 January 2018 20:05Gewijzigd op 16 November 2020 12:25

Wat de definitie is van zotheid, vroeg Jeff Smith, de Zuid-Azië-expert van de conservatieve Amerikaanse denktank Heritage Foundation zich vorige week af. „Dat is steeds hetzelfde doen, maar wel telkens een ander resultaat verwachten. Dat is zotheid ten top.”

Het is deze les, aldus Smith, die de VS hebben geleerd uit hun relatie met Pakistan. En waaruit president Trump nu zijn conclusies trekt: stoppen met die zotheid. Smith doelde op de tweet die Trump op 1 januari de wereld in stuurde: „De VS waren zo gek om de Pakistanen de afgelopen 15 jaar meer dan 33 miljard dollar aan hulp te geven en wat ze ons ervoor teruggaven was niets anders dan leugen en bedrog” (…) Ze boden terroristen die wij (in Afghanistan, AJ) achterna zitten een veilige schuilplek op hun grondgebied.”

Drie dagen later, op 4 januari, kondigde de Amerikaanse regering aan de militaire hulp aan Pakistan ter waarde 255 miljoen dollar (zo’n 208 miljoen euro) op te schorten zolang Pakistan zijn leven niet beterde. „Dit besluit”, verzuchtte Smith vorige week, „is een eerste welkome injectie van gezond verstand in die hoogst ongezonde relatie tussen Amerika en Pakistan.”

Dat president Trump begin dit jaar zijn woord waarmaakte, hield wellicht verband met de bevrijding van een Amerikaans-Canadees echtpaar –Caitlan Coleman en Joshua Boyle en hun kinderen– uit handen van het islamitische Haqqaninetwerk. De bevrijding was het werk geweest van het Pakistaanse leger, maar dat weigerde vervolgens mee te werken aan de Amerikaanse ondervraging van een van de daders – tot grote verontwaardiging van de Amerikanen.

Mét de harde opstelling van Trump schudt een jarenlang bondgenootschap tussen Washington en Islamabad op zijn grondvesten. Het is een relatie die teruggaat tot 11 september 2001, toen de Twin Towers in New York door terroristen werden verwoest. De toenmalige Amerikaanse president Bush zette daarna de internationale gemeenschap voor het blok: je bent als natie voor of tegen ons in de strijd tegen het islamitisch terrorisme.

De toenmalige Pakistaanse president Pervez Musharraf verklaarde zich voorstander van Amerika’s strijd tegen terreur en werd prompt door de VS omarmd. Zo kreeg het land de status van ”Belangrijke niet-NAVO-bondgenoot” (Major Non-NATO Ally, MNNA), dat de nodige financiële en materiële voordelen opleverde voor Pakistan, waaronder de levering van 24 F-16’s.

Dit strategisch bondgenootschap met Pakistan in de strijd tegen islamitisch terrorisme veronderstelde ten onrechte een gezamenlijk belang. Zowel de Pakistaanse geheime dienst (ISI) als de Pakistaanse strijdkrachten hadden zo hun eigen agenda. Het leger kreeg op deze manier een groot deel van zijn uitgaven gefinancierd en de geheime dienst kon onder het mom van samenwerking doorgaan met waar het mee bezig was: het steunen van terreurgroepen.

Pakistan heeft belang bij deze groepen vanwege buurland en aartsvijand India. Zo wordt het Haqqaninetwerk in Afghanistan ingezet om India dwars te zitten, het land dat letterlijk achter de rug van Pakistan aan invloed wint. Voor Pakistan zijn islamitische terreurgroepen sinds jaar en dag nuttige pionnen in het steekspel met India.

De Amerikanen weten al jaren dat de dingen zo liggen, maar Pakistan kon de VS er telkens weer van overtuigen dat militaire en ook economische steun nodig was en bleef. Pakistan bezit immers, net als India, kernwapens en stel je voor dat die in handen komen van terroristen. De boodschap aan de VS was helder: Pakistan is vanwege zijn kernwapens te gevaarlijk om in chaos ten onder te gaan.

Zuid-Aziëkenner Abhijit Mitra typeerde vorige week in de Indiase zakenkrant Business Standard het islamitische terreurnetwerk als een pion in handen van Pakistan – niet enkel tegenover India, ook jegens de VS. Het klinkt paradoxaal en in wezen is het absurd: juist door dit netwerk zet Pakistan zich op de kaart als strategisch belangrijke bondgenoot van de VS, met alle financiële en materiële voordelen van dien.

Omdat Pakistan betrokken is bij de terreurgroepen, kan het de VS óók informatie leveren over die groepen – mondjesmaat en selectief, maar toch. Verder kan Washington zo enige invloed uitoefenen (lees: remmend, matigend) op dat Pakistaanse terreurbeleid-achter-de-schermen. Vooral in de relatie tussen Pakistan en India is dat van groot belang.

Mocht Trump de duimschroeven toch verder willen aandraaien en bijvoorbeeld ook de Amerikaanse steun die via het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank naar Pakistan gaat, dan hebben de Pakistanen nog wel een tegenactie klaar liggen. Het land kan bijvoorbeeld de toevoer van Amerikaans materieel richting Afghanistan bemoeilijken, want die gaat over Pakistaans grondgebied. Verder flirt Pakistan met China. Wellicht blijft dat zonder resultaat, want ook de Chinezen zitten niet te wachten op een bondgenoot die islamitische terreur steunt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer