De spagaat van kerkelijke hulp
Geld krijgen vanuit de eigen kerk. Maar tegelijk graag hulp willen bieden aan mensen in nood buiten dat verband. Dat is de spagaat waarin de deze maand jubilerende instelling voor maatschappelijk werk van de Gereformeerde Gemeenten, De Vluchtheuvel, sinds haar oprichting verkeert. „Beperking van de hulpverlening aan alleen kerkleden is geen optie.”
In de directiekamer van Rik van Groningen in de Goese vestiging hangt een potloodtekening van Rino Visser van de verloren zoon met zijn vader. De liefde die de vader uitstraalt, is ook de gezindheid waarmee maatschappelijk werkenden van De Vluchtheuvel mensen in psychische of sociale nood willen bejegenen. „Het is onze intentie ons werk te doen vanuit de innerlijke ontferming die Christus met de schare had”, zegt Van Groningen.
De oprichting van De Vluchtheuvel ligt niet toevallig in het jaar 1979. Volgens voorzitter A. C. Witvliet is die start mede een reactie op de turbulente jaren ’60. „Daarin spoelde niet alleen een golf van secularisatie over Nederland, maar was er ook sprake van een gezagscrisis en de seksuele revolutie. Deze tendensen drongen ook tot de hulpverlening door. Een afschrikwekkend voorbeeld waren de jongerenadviescentra, die jeugdigen met problemen thuis aanmoedigden het huis uit te gaan zonder dat de ouders wisten waar hun kind was.”
De Berenbos
De botsing tussen de bijbelse en de niet-christelijke visie op gezag, relaties en seksualiteit gaf behoefte aan bijbels genormeerde hulpverlening. Daardoor ontstonden eind jaren ’70 initiatieven die leidden tot de oprichting van Gliagg De Poort en de eveneens interkerkelijke Stichting Schuilplaats.
Diverse deputaatschappen binnen de Gereformeerde Gemeenten voelden die noodzaak ook en streefden naar de oprichting van een eigen instelling voor maatschappelijk werk. De jeugdbond van dit kerkverband voerde een van haar befaamde inzamelingsacties, die de eerste aanzet gaf.
Van dat geld werd een instelling voor jongerenopvang in Nunspeet bekostigd: De Berenbos. „De spits bij het ontstaan lag bij de jongeren: gezinsproblemen, opvoedingsvraagstukken”, vertelt Witvliet. „Het is echter van meet af aan de bedoeling geweest ook hulp buiten de deur te geven”, vult Van Groningen aan. „Al snel bleek bovendien dat veel jongeren met psychiatrische problemen in De Berenbos kwamen. Die konden we niet hanteren. Die instelling is dan ook na drie jaar gesloten.”
Een ander doel was het opzetten van een bestand met christelijke hulpverleners voor verantwoorde verwijzing. Evert Beelen, de man van het eerste uur, reisde stad en land af om die lijst samen te stellen.
Vanaf 1984 was er ook daadwerkelijke hulpverlening door gediplomeerde maatschappelijk werkers. De Vluchtheuvel kreeg behalve met opvoedings- en gezinsproblemen al snel te maken met veel relatie- en psychische problemen. „Deze drie aandachtsgebieden vormen elk ongeveer eenderde van onze hulpvraag”, aldus Van Groningen. „Dat is gedurende al die jaren zo gebleven. Het enige waar wij nauwelijks iets aan doen, is materiële hulpverlening, zoals sanering van schulden. Dat loopt in onze kringen meestal via de diaconieën.”
U hebt veertien jaar hulp verleend. Wat vindt u de aangrijpendste problematiek van het maatschappelijk werk?
„Met name wanneer mensen enorm klem zitten in hun thuissituatie. Dat hoeft niet alleen incest te betreffen, het kan ook gaan om emotionele verwaarlozing, bijvoorbeeld het worden gekleineerd en vernederd door medegezinsleden. Het komt voor dat de ene huwelijkspartner de ander enorm kwelt. Een fundamenteel verschil met het algemeen maatschappelijk werk is onze aanpak van huwelijksproblemen. Als een echtpaar geen enkele liefde meer voor elkaar voelt, zal de seculiere hulpverlening al gauw zeggen: Zet alles nog eens op een rijtje. Als het niet meer lukt, vul dan de echtscheidingspapieren maar in. Wij zijn vanuit onze bijbelse visie uiterst terughoudend in het adviseren van een echtscheiding. Alleen bij levensbedreigende situaties adviseren we een time-out of in het uiterste geval scheiding van tafel en bed.”
De maatschappelijk werkers van De Vluchtheuvel hebben in het verleden ook mooie dingen meegemaakt. Van Groningen: „Echtgenoten die in een diepe huwelijkscrisis waren geraakt, leerden elkaar toch weer lief te hebben. Gelukkig. Dat geeft je ook als hulpverlener weer moed.” Witvliet, instemmend: „Het huwelijk heeft twee pijlers: liefde en trouw. Als de pijler van de liefde is omgevallen, blijft de pijler trouw als het goed is overeind staan.”
Ondertussen is de instelling voor maatschappelijk werk sterk gegroeid. Anno 2004 vervullen 25 medewerkers 18 voltijdsplaatsen en zijn er vijf vestigingen: Woerden, Goes, Amersfoort, Apeldoorn en Dordrecht. De instelling kent twee bijzondere onderdelen. Zo heeft zij een aantal medewerkers die de doventaal beheersen. Ook figureert De Vluchtheuvel sinds medio jaren ’90 in het sociaal-medisch team van het Zeeuwse Calvijn College.
Stokkende bijdrage
De Vluchtheuvel wordt sinds jaar en dag grotendeels betaald door de leden van de Gereformeerde Gemeenten. Elke gemeente draagt 9 euro per (doop)lid af aan het deputaatschap diaconale en maatschappelijke zorg. Hiervan komt 7 euro ten goede aan De Vluchtheuvel. In 2002 heeft het deputaatschap dit bedrag bevroren. Daardoor stokt de kerkelijke bijdrage op zo’n 600.000 euro op een begroting van inmiddels ruim 1 miljoen euro.
Dilemma is dat vanaf het begin van het bestaan van de kerkelijke hulpverleningsinstantie ook ’niet-gergemmers’ hulp kregen van De Vluchtheuvel, maar er financieel nauwelijks aan bijdragen. Een uitzondering vormen de leden van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Het betrokken deputaatschap van deze kerk betaalt elk jaar keurig de verstrekte zorg aan leden van haar kerkverband. Dat levert zo’n 30.000 euro op, 3 procent van het budget.
Van Groningen: „We hebben twee jaar geleden alle kerkelijke gemeenten van wie we regelmatig een lid hebben behandeld, aangeschreven met de vraag of zij een toezegging willen doen voor een vaste bijdrage. Slechts één hervormde gemeente heeft hierop gereageerd.” Witvliet: „We krijgen mooie giften binnen van kerken en particulieren, opbrengsten van scholenacties en verkopingen door vrouwenverenigingen, maar hierop kunnen we geen beleid bouwen. Daarvoor zijn structurele inkomsten nodig.”
Bijna waren in 1999 besprekingen met een vooraanstaand lid van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland rond, toen de classis Oost van dat kerkverband besloot psychosociale hulpverlening van eigen signatuur op te zetten. „Verspilling van geld en krachten”, aldus een teleurgestelde Witvliet.
Legendarische woorden
Toch wil De Vluchtheuvel graag hulpvragers van buiten de Gereformeerde Gemeenten blijven helpen. Witvliet: „Toen daar op een synode een keer kritiek op kwam, sprak ds. A. F. Honkoop de legendarische woorden: „De Vluchtheuvel blijft dit doen. De barmhartige Samaritaan vroeg ook niet naar de kerkelijke afkomst van de gewonde man.” Beperking van de hulpverlening tot alleen kerkleden is denk ik inderdaad geen optie.”
De Commissie Publiciteit en Fondsenwerving probeert sinds 1997 het gat tussen kerkelijke bijdragen en noodzakelijk geld te dichten, wat inmiddels ruim 200.000 euro opleverde. Zo zijn er inmiddels 2300 donateurs. Witvliet: „De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de meesten van hen uit de Gereformeerde Gemeenten komen.”
De gevoelde opdracht en de beperkte financiële mogelijkheden brengen de kerkelijke hulpverleningsinstantie in een spagaat. „Ingrijpende keuzes zijn nodig.” Zo overweegt Van Groningen deze zomer een verplichte eigen bijdrage van 35 euro per gesprek voor ’niet-gergemmers’ in te voeren. Zelfs de verwachte opbrengst hiervan, 40.000 à 50.000 euro, is echter een druppel op een gloeiende plaat.
„Verder proberen we samen met de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn een eigen Bureau Jeugdzorg op te zetten. Dit levert ons een gedeeltelijke erkenning op voor deze instellingen en een subsidie van 200.000 euro. Dit is echter een klein deel van de werkelijke kosten, zodat er voorlopig nog veel geld uit eigen middelen bij moet. En we hopen dat de kerk er toch nog een schepje bovenop kan doen, zodat de 70 procent aan bijdragen op peil blijft.”
Samenwerking
Een andere belangrijke pijl op de boog heet samenwerking. Samen met de interkerkelijke Stichting Schuilplaats en de gereformeerd vrijgemaakte pendant De Driehoek is De Vluchtheuvel bezig met de oprichting van een gezamenlijke eerstelijns geestelijke gezondheidszorg. „We proberen te bereiken dat de ziektekostenverzekeraars dit project gedeeltelijk willen gaan betalen”, aldus Van Groningen.
Voor de vorming van die eerstelijns geestelijke gezondheidszorg is echter ook een kwaliteitsslag nodig. „Behalve maatschappelijk werkers zijn ook een psycholoog, een huisarts en een psychiatrisch verpleegkundige nodig. De psycholoog willen wij dit jaar aantrekken. In een ander traject werken we ook volop samen met Eleos.”
Een gezamenlijke voordeur misschien, net als bij de Toegang Gereformeerde Jeugdzorg?
Van Groningen: „Op termijn is dit zeker mogelijk, maar eerst willen we achter de eigen voordeur beginnen.” Witvliet: „Waarbij we benadrukken dat de eigen identiteit van De Vluchtheuvel bewaard blijft.”
Is de oplossing van de thuiszorgorganisatie Agathos, om ambulante sociaal-psychologische hulp via de AWBZ te financieren, ook voor De Vluchtheuvel een optie?
Van Groningen: „Daar heeft het wel naar uitgezien. Vorig jaar hebben we toelating aangevraagd bij het College voor zorgverzekeringen. Na een afwijzing loopt er momenteel een bezwaarprocedure. De regelgeving rond de AWBZ is inmiddels echter zozeer aangescherpt dat veel psychosociale hulp niet meer via dit kanaal kan worden gefinancierd. In een aantal gevallen maken we er op dit moment, via een zogenaamd persoonsgebonden budget, wel gebruik van.”
Witvliet: „Thuiszorgorganisaties kunnen hun gespecialiseerde gezinsverzorging wel via de AWBZ bekostigen. Dat is echter heel wat anders dan de behandeling van identiteitsproblemen, huwelijksmoeilijkheden, verstoorde ouder-kindrelaties en opvoedingsproblemen, zoals het maatschappelijk werk dat doet. Bij gespecialiseerde gezinsverzorging gaat het om een ander type hulp. Wij willen niet groeien, maar zorg bieden.”
Van Groningen: „Als we wat samendoen op het gebied van de thuiszorg, zitten we dichter bij de RST dan bij Agathos. Ik verwacht op dit moment meer van de samenwerking met soortgelijke instellingen zoals De Driehoek en Stichting Schuilplaats. De Vluchtheuvel en Schuilplaats passen precies bij de achterban van het RD. We kunnen onze activiteiten en werkprocessen beter op elkaar afstemmen. Ook financieel zouden we bepaalde activiteiten gezamenlijke kunnen doen. We zijn naar elkaar toe aan het groeien. Want, vragen cliënten terecht, wat is eigenlijk het verschil?” Witvliet: „We moeten onze krachten bundelen om christelijke psychosociale hulp te blijven bieden.”