Koning in kerstboodschap: Geen „breder ik”, maar „groter wij”
In de jaarlijkse kersttoespraak van koning Willem-Alexander stond „de gemeenschap die we samen vormen” centraal. Aan het einde van de toespraak klonk een gedeelte van het vijftiende-eeuwse kerstlied Quem pastores laudavere in een bewerking van Michaël Praetorius: „Heut sein die lieben Engelein / in hellem Schein / erschienen bei der Nachte”.
Volgens de koning lijkt het steeds moeilijker te worden om elkaar in het dagelijks leven te ontmoeten.
„De plaatsen waar heel uiteenlopende mensen elkaar van oudsher tegenkomen - kerk, kantoor, café, sportclub, school - verliezen die verbindende functie steeds meer. Misschien is alleen het ziekenhuis nog een plek waar je in contact komt met mensen met een andere achtergrond en levensstijl.”
Communicatie via internet biedt volgens de koning weliswaar fantastische mogelijkheden, maar een open venster op de wereld niet per se. „Het is vaak lastig feiten en verzinsels van elkaar te onderscheiden. Nuance en inlevingsvermogen lijken bij voorbaat het onderspit te delven en Twitter maakt het debat soms bitter. Steeds meer mensen houden hun digitale deur het liefst dicht en nemen alleen nog kennis van ideeën die hun groepsgevoel en mening bevestigen.”
Met dit alles kan volgens de koning „iets essentieels verloren gaan”. Want hoezeer mensen zich ook „behaaglijk terugtrekken in eigen kring, de buitenwereld roert zich achter de ruiten.” Dit zet volgens Willem-Alexander aan tot nadenken over hoe we zelf in het leven staan. „Is het: ieder voor zich en God voor ons allen? Of hebben we zelf een actieve rol in een groter geheel? En zo ja: welke dan?”
Nieuwsgierigheid naar de wereld achter de gordijnen is iets dat de koning veel hoort in gesprekken met mensen die actief zijn in het vrijwilligerswerk. „Zij zien hun wereld groter worden in contact met vreemden. Vaak blijkt er veel gemeenschappelijks te zijn. Misschien is dit een begin van een antwoord. Niet zoeken naar een breder ik, maar naar een groter wij.”
Terugblikkend op 2017 denkt de koning verder aan „de ontreddering” die hij zag op Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius, „waar natuurgeweld het leven van tienduizenden inwoners van ons Koninkrijk letterlijk overhoop had gegooid. En aan de moedige aanzetten tot wederopbouw. Beelden en verhalen die me niet loslaten.”
Na de toespraak van de koning klonken de liederen Quem pastores laudavere en Nunc angelorum gloria, in het Nederlandse bekend als Hoor de herders, hoe ze Hem loven. „Gottes Sohn ist Mensch geborn, ist Mensch geborn / hat versöhnt des Vaters Zorn, des Vaters Zorn.”
Volledige tekst kersttoespraak
Hier volgt de volledige tekst van de kersttoespraak van koning Willem-Alexander:
„Gezond vijftig worden en dat met heel veel mensen samen mogen vieren is een fantastisch geschenk. Ik ben dankbaar dat ik dat dit jaar heb mogen beleven.
Net als de meeste mensen kijk ik aan het einde van het jaar terug op de vele mooie momenten. En op de momenten van verdriet en gemis. Want die waren er voor mijn vrouw en mij zeker ook.
Ik denk ook terug aan de ontreddering die ik zag op Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius, waar natuurgeweld het leven van tienduizenden inwoners van ons Koninkrijk letterlijk overhoop had gegooid. En aan de moedige aanzetten tot wederopbouw.
Beelden en verhalen die me niet loslaten.
Het kleine en persoonlijke raakt met Kerstmis aan het grote en gemeenschappelijke. Dit zijn dagen waarin we beschutting zoeken, thuis of bij familie en vrienden. Voor even de onzekere wereld buitensluiten. Even niets anders aan het hoofd dan Stille Nacht of de Top 2000.
Maar hoezeer we ons ook behaaglijk terugtrekken in eigen kring, de buitenwereld roert zich achter de ruiten. De grote wereld achter de gordijnen is altijd hoorbaar en voelbaar en dringt zich aan ons op, soms beangstigend, soms uitnodigend.
„Ik verkondig U grote blijdschap die heel het volk ten deel zal vallen”, zegt de engel tegen de herders. Een verkondiging aan „heel het volk”… Kerstmis verbindt ons nadrukkelijk met elkaar.
Dat zet aan tot nadenken over hoe we zelf in het leven staan. Is het: ieder voor zich en God voor ons allen? Of hebben we zelf een actieve rol in een groter geheel? En zo ja: welke dan?
Het valt niet altijd mee om te blijven geloven in de gemeenschap die we samen vormen. Helemaal niet in een land met zoveel verscheidenheid als het onze. Een land van vrije mensen waarin het antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’ nooit volledig samenvalt met het antwoord op de vraag ‘wie zijn wij?’.
Hoe kunnen we leven met die verschillen zonder onverschilligheid? Weinig aanlokkelijk is een samenleving waarin steeds meer mensen zich terugtrekken in een eigen kamer, zonder besef van het huis dat we samen delen.
Het lijkt steeds moeilijker te worden om elkaar in het dagelijks leven te ontmoeten. De plaatsen waar heel uiteenlopende mensen elkaar van oudsher tegenkomen –kerk, kantoor, café, sportclub, school– verliezen die verbindende functie steeds meer. Misschien is alleen het ziekenhuis nog een plek waar je in contact komt met mensen met een andere achtergrond en levensstijl.
Onze communicatie via internet geeft fantastische mogelijkheden, maar biedt niet automatisch een open venster op de wereld. Het is vaak lastig feiten en verzinsels van elkaar te onderscheiden.
Nuance en inlevingsvermogen lijken bij voorbaat het onderspit te delven en Twitter maakt het debat soms bitter. Steeds meer mensen houden hun digitale deur het liefst dicht en nemen alleen nog kennis van ideeën die hun groepsgevoel en mening bevestigen.
Met dit alles kan iets essentieels verloren gaan.
Drie maanden geleden waren mijn vrouw en ik bij een dansvoorstelling van een van de grootste kunstenaars van ons land: Hans van Manen. Hij werd dit jaar 85 jaar jong. Van hem is de uitspraak: „voor de mensheid is nieuwsgierigheid buitengewoon belangrijk.”
Nieuwsgierigheid naar de wereld achter de gordijnen. Het is iets wat ik ook veel hoor in gesprekken met mensen die actief zijn in het vrijwilligerswerk. Zij zien hun wereld groter worden in contact met vreemden. Vaak blijkt er veel gemeenschappelijks te zijn.
Misschien is dit een begin van een antwoord. Niet zoeken naar een breder ik, maar naar een groter wij.
Dat zoeken naar een groter wij is altijd een drijvende kracht geweest in de geschiedenis van ons land en onze democratie. Eenvoudig is het niet. Het gaat vaak met horten en stoten en het vereist volhouders die doorgaan tegen de verdrukking in.
Honderd jaar geleden, in 1917, kwam er een doorbraak in een strijd die ons land lang verdeeld had gehouden. Het bijzonder onderwijs kreeg een gelijkwaardige positie en het kiesrecht werd uitgebreid naar alle mannen.
Vrouwen moesten nog twee jaar wachten voordat ze konden stemmen. Dat het uiteindelijk zover kwam was mede te danken aan Aletta Jacobs. Meer dan 35 jaar lang –een half mensenleven– had zij zich daarvoor ingezet. Zij vierde de overwinning met verzoenende woorden.
”Alleen door overreding hebben wij voetje voor voetje terrein gewonnen, totdat eindelijk de angst voor het nieuwe zich heeft moeten overgeven.”
Voetje voor voetje. Zo komen verbeteringen tot stand. Zo kan een groter wij ontstaan. Niet alleen in de wereld en in ons land, maar ook heel dichtbij in de eigen buurt.
Het oude Kerstlied laat er geen misverstand over bestaan dat wij bij elkaar horen en met elkaar verbonden zijn.
”Er is een kindeke geboren op aard
’t Kwam op de aarde voor ons allemaal.”
Met Kerstmis verschijnt ons iets heel groots als iets heel kleins. Er wordt een Kind geboren. Een kind, nog zonder woorden, zonder schuld, zonder boosheid en zonder wantrouwen. Het biedt ons een nieuw begin. Ons eigen leven wordt opgenomen in een groter verband van hoop en vrede, waarin we zelf een rol –hoe klein ook– te spelen hebben.
Ik wens U allen –waar U zich ook bevindt en hoe Uw persoonlijke omstandigheden ook zijn– een gezegend Kerstfeest.”