Minder tong en schol voor Nederlandse vissers
De Nederlandse vissers mogen in 2018 minder tong en schol vangen. Voor de vissoorten haring, kabeljauw, tarbot en griet geldt juist een verruiming van de quota. De Europese visserijministers en de Europese Commissie hebben hierover in Brussel een akkoord bereikt.
De visstand in de Noordzee heeft zich de afgelopen jaren goed ontwikkeld, laat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit weten. Daarom kan er meer gevangen worden. Ook met tong en schol gaat het goed, maar voor deze vissoorten is een beperking van de vangst nodig om duurzame visserij mogelijk te maken. Nederlandse vissers mogen volgend jaar 2,5 procent minder tong vangen en voor schol daalt het quotum met 13 procent.
In Brussel is ook een akkoord gesloten over de palingvangst. Op deze vis mag tijdens de paaiperiode, die drie maanden duurt, niet worden gevist. Europa volgt daarmee de Nederlandse aanpak. Een totaalverbod op palingvisserij in kustwateren is daarmee van de baan, zo laat het ministerie weten.
Voor zeebaars hebben de ministers afgesproken dat de vangst volgend jaar fors wordt beperkt. Er mag 60 procent minder zeebaars worden gevangen dan in 2017. Wat dit voor de Nederlandse visserij betekent, is nog onduidelijk. Voor de recreatieve visserij geldt vanaf 1 januari dat alle zeebaars moet worden teruggezet.
Minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit spreekt van een evenwichtig akkoord „Een goede balans tussen ecologie en economie; waarbij vissoorten die onder druk staan zich verder kunnen herstellen en vissers thuiskomen met verantwoorde vangsten.”
De Nederlandse vissers kunnen vooruit met de nieuwe afspraken, aldus Johan Nooitgedagt, voorzitter van de Nederlandse Vissersbond. „Al jaren worden tarbot en griet, die tot de luxere vissoorten behoren, goed gevangen. Doordat er weinig bestandsonderzoek plaatsvindt, was het quotum de afgelopen jaren relatief laag. Met meer gegevens en nieuw rekenwerk is een forse toename van het quotum te verantwoorden.”