Donner helpt Ontmoeting maar half
Minister Donner van Justitie heeft goed nieuws voor de instellingen die zich bezighouden met de resocialisatie van gevangenen. Als het aan hem ligt, kunnen ze hun werk voortzetten. Toch is van opluchting bij de reformatorische stichting Ontmoeting geen sprake.
Ze hebben er lang op moeten wachten en veel voor moeten doen. Met name stichting Exodus en Ontmoeting hebben de laatste jaren weinig kansen onbenut gelaten om hun resocialisatieprogramma’s van de ondergang te redden. Ze vonden de Tweede Kamer aan hun zijde. Onophoudelijk achtervolgde een overgrote kamermeerderheid minister Donner met de wens dit werk in stand te houden. Door een beleidswijziging ziet Donner daar nu plotseling ook kans toe.
Gedetineerden die in de gevangenis tot inkeer komen en aangeven dat ze na hun vrijlating een normaal bestaan willen opbouwen, kunnen daarvoor terecht bij een handjevol instellingen. Ontmoeting is er een van. De reformatorische stichting richt zich daarbij op thuislozen, die doorgaans na verwaarlozing, misbruik dan wel langdurige onmin op het verkeerde pad terecht zijn gekomen en meestal ook nog verslaafd zijn geraakt.
De instellingen helpen hen bij het opbouwen van een geregeld leven, het afkicken, het volgen van een opleiding en het zoeken van huisvesting en een baan. De financiering van deze hulp gebeurde tot nu toe door het ministerie van Justitie. Minister Donner vindt dat echter onjuist. Zijn redenering is dat gedetineerden die de gevangenispoort hebben verlaten, niet meer onder zijn departement vallen.
Onder aanvoering van SGP’er Van der Staaij heeft de Kamer daar al diverse keren stelling tegen genomen. Er is zelfs al eens een apart debat aan gewijd om Donner tot andere gedachten te brengen. De bewindsman werd erop gewezen dat zo’n 70 procent van de cliënten niet meer in het oude criminele bestaan terugvalt. Dat is een opzienbarend cijfer.
Donner houdt echter vast aan zijn uitgangspunt. Daardoor zag het er tot voor kort somber uit voor deze vorm van resocialisatie. De bewindsman vindt dat deze zorg thuishoort bij het ministerie van VWS dan wel Sociale Zaken. Die departementen hebben dit soort taken tegenwoordig in handen gelegd van de gemeentebesturen.
„Daardoor dreigden we volledig van financiële middelen verstoken te blijven”, tekent Kees-Jan Hooglander van stichting Ontmoeting aan. Hij is locatiehoofd van woonwerkcentrum Huize Norel in Epe. „Neem ons als voorbeeld. Het gemeentebestuur van Epe heeft er geen enkel belang bij ons te steunen. Wij lossen geen enkel lokaal probleem op.”
Donner bleek niet ongevoelig voor dit argument en toverde een heel nieuw konijn uit de bestuurlijke hoed. Door een wijziging in het stelsel van vervroegde invrijheidsstelling blijven gedetineerden straks langer onder de hoede van Justitie. De bewindsman wil af van het automatisme dat gedetineerden op vrije voeten komen na het uitzitten van tweederde van hun straf. Hij wil ze voortaan alleen nog voorwaardelijk vrijlaten. Misgaan ze zich, dan kunnen ze meteen weer worden vastgezet.
Zodoende blijven ze al die tijd in de kaartenbak van Donners departement. Dat maakt het mogelijk dat hij de resocialisatieprogramma’s die tijdens de periode worden gevolgd, blijft betalen. Morgen debatteert de Kamer over het plan.
Een creatieve oplossing. Dat moet Hooglander de minister nageven. Toch staat hij niet te juichen. Vooral de categorie veelplegers baart hem zorgen. „Gedragsverandering is een zaak van lange adem. Daarom duurt ons programma zestien maanden. Iemand die tot zes jaar is veroordeeld, zal na vier jaar vrijkomen en kan in de resterende periode het resocialisatieprogramma volgen. Bij veelplegers is die periode doorgaans veel korter. De meesten plegen niet zulke zware delicten en krijgen vaak niet meer dan een paar jaar. Dat zou betekenen dat Justitie de financiering van hun resocialisatie halverwege staakt, met als gevolg dat we toch weer op de gemeenten zijn aangewezen. Hoe dat afloopt, laat zich raden.”