„Effect beleid kindermishandeling onbekend”
Steeds meer Nederlandse gemeenten hebben beleid om kindermishandeling te voorkomen, maar ze weten niet of ze daarmee ook de kinderen en ouders bereiken die het nodig hebben. Bovendien heeft nog steeds bijna een kwart van de gemeenten geen of onvoldoende preventiebeleid, blijkt uit een maandag gepresenteerd rapport van het Nederlands Jeugdinstituut in opdracht van de Kinderombudsvrouw.
In de online enquête waaraan 169 gemeenten deelnamen, geven gemeenten aan dat ze maar beperkt zicht hebben op de doelgroepen met een verhoogd risico op kindermishandeling. Wel is dit verbeterd ten opzichte van het onderzoek van de Kinderombudsman uit 2014, toen twee derde van de gemeenten aangaf voor geen enkele doelgroep specifiek beleid te hebben.
Volgens Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer ontwikkelen steeds meer gemeenten beleid om kindermishandeling tegen te gaan. Kalverboer is daar blij mee, maar noemt het „onbegrijpelijk” dat toch nog 18 procent van de gemeenten onvoldoende preventiebeleid heeft en daarnaast 5 procent van de gemeenten aangeeft helemaal niet aan preventie te doen. Ook ontbreekt het in veel gemeenten aan voorlichting aan jonge ouders over geweldloos opvoeden.
De presentatie van het rapport in Den Haag luidt de Week tegen Kindermishandeling in. Naar schatting worden 118.000 kinderen per jaar mishandeld. Dat betekent dat gemiddeld in iedere schoolklas van 30 leerlingen één kind zit dat te maken heeft met verwaarlozing, fysiek of psychisch geweld. Geschat wordt dat mishandeling leidt tot vijftig doden per jaar.
Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) laat weten dat de aanpak ervan de komende jaren een „absolute prioriteit” heeft. „Voor tienduizenden kinderen in Nederland is het de dagelijkse realiteit. Kindermishandeling is, samen met andere vormen van huiselijk geweld, het grootste geweldsprobleem van onze samenleving”, aldus de minister. Hij komt in het voorjaar met een actieplan om de mishandeling van kinderen „drastisch” terug te dringen.